Van toepassing op: System Center 2012 SP1 - Data Protection Manager, System Center 2012 - Data Protection Manager, System Center 2012 R2 Data Protection Manager
Bij het instellen van servers, clients en werkbelasting voor beveiliging geeft u opties voor korte- en langetermijnopslag op voor de back-ups van gegevens.
Tape |
Schijf-naar-schijf-naar-tapeback-up (D2D2T): Maak een back-up van server-, client- of werkbelastingschijfgegevens op schijf voor kortetermijnopslag en vervolgens op tape voor langetermijnopslag
Schijf naar tape (D2T): U kunt een back-up maken van gegevens voor kortetermijnopslag op tape voor sommige werkbelastingen |
Tape biedt een externe optie voor langetermijnopslag voor alle gegevens die door DPM worden beschermd. Tape kan worden gebruikt als een optie voor kortetermijnopslag voor sommige werkbelastingen: bestandsgegevens (volumes, shares, mappen), systemstatus, SQL Server, Hyper-V en Exchange-databases die niet op een DAG zijn geconfigureerd. DPM biedt geen ondersteuning voor incrementele back-ups naar tape voor werkbelastinggegevens (Exchange, SQL Server, SharePoint, Hyper-V). Alleen van bestandsgegevens (volumes, shares, mappen) kunnen incrementele back-ups worden gemaakt. Als u ervoor kiest een kortetermijnback-up voor deze werkbelastingen op tape uit te voeren, worden alleen volledige back-ups uitgevoerd. Back-ups op tape hebben een aantal kenmerken:
Dit is handig voor gegevens die moet worden bewaard om te voldoen aan wettelijke verplichtingen. Gegevensherstel wordt mogelijk traag. Dit is handig voor gegevens met een hoog herstelpuntdoel (RPO). Gegevens met een hoge RPO hoeven niet te worden geopend en herstel binnen een korte kritieke periode in het geval van een gegevensfout. Voor tapeback-ups zijn mogelijk handmatige acties vereist zoals het wisselen van tapes. Kortetermijnback-up op tape kan handig zijn voor gegevens die niet vaak veranderen en waarvoor dus geen regelmatige back-ups nodig zijn. De capaciteit voor langetermijnopslag kan worden vergroot door meer tapes toe te voegen Een tapewisselaar of zelfstandig tapestation moet fysiek aan de DPM-server worden gekoppeld. De tapewisselaar kan direct via SCSI of via SAN worden gekoppeld. Raadpleeg Plannen voor op tapes gebaseerde back-ups. |
Schijf |
Schijf naar schijf naar tape (D2D2T) Maak een back-up van gegevens van server-, client- en werkbelastingschijven op schijf voor kortetermijnopslag.
Schijf naar schijf naar tape (D2D2T) + Azure: Maak een back-up van gegevens van server-, client- en werkbelastingschijven op schijf en Azure voor kortetermijnopslag. |
Schijven bieden kortetermijnopslag voor alle door DPM beveiligde gegevens. Schijfruimte biedt geen oplossing voor langetermijnopslag of externe opslag. Schijven bieden een snelle methode voor gegevensback-up en -herstel. Dit is handig voor gegevens met een lage RPO en dus snel moeten worden hersteld. Schijven kunnen redundantie bieden met schijftechnologieën zoals RAID. Voor back-ups op schijf zijn minder handmatige acties vereist dan op tape. De maximale bewaartermijn voor schijven is 448 dagen. Back-ups op schijf hebben geen invloed op actieve werkbelastingen. Raadpleeg Back-ups op schijf plannen. |
Windows Azure Backup |
D2D2T + Azure: Maak een back-up van gegevens naar Azure. DPM-gegevens in Azure kunnen maximaal 3360 dagen worden bewaard. |
U kunt alleen instellen dat er een back-up moet worden gemaakt van gegevens naar Azure wanneer u een kortetermijnback-up op schijf selecteert. Azure biedt een oplossing voor externe opslag Azure kan worden gebruikt als opslag voor Hyper-V-, SQL Server- en bestandsservergegevens. Azure kan alleen worden gebruikt met om een back-up te maken van gegevens van servers met Windows Server 2012 R2, Windows Server 2012 of Windows Server 2008 R2 met SP1. DPM moet worden uitgevoerd op System Center 2012 SP1 of System Center 2012 R2. De maximale opslagbewaartermijn voor DPM-gegevens in Azure is 3360 dagen. Raadplegen olds |