Aanbevolen procedures voor het maken van back-ups en het terugzetten van servergegevens

Volg deze aanbevolen procedures om uw serverback-ups beter te beheren.

  • Controleer of het netwerkrapport informatie over back-ups bevat.

    U moet netwerkrapporten stelselmatig controleren om na te gaan of back-ups goed worden uitgevoerd en of de rapporten geen waarschuwingen of fouten met betrekking tot back-ups bevatten. Door de netwerkrapporten te controleren, kunt u back-upproblemen opsporen en corrigeren voordat ze resulteren in gegevensverlies.

  • Gebruik externe opslagstations die compatibel zijn met de server.

    Compatibele stations bieden ondersteuning voor USB 2.0, IEEE 1394 of eSATA. Bezoek de website van de fabrikant van uw opslagstation om na te gaan of het station wordt ondersteund door computers waarop Windows Server 2008 wordt uitgevoerd.

  • Gebruik een extern opslagstation met ten minste 2,5 keer zoveel opslagcapaciteit als de grootte van de items waarvan u een back-up wilt maken.

    Als u een extern opslagstation met een grotere capaciteit gebruikt, hoeft u het station niet zo snel te vervangen naarmate de hoeveelheid gegevens toeneemt. Omdat serverback-ups incrementeel zijn, kunnen op een extern opslagstation van 300 GB of meer maanden back-upgegevens worden opgeslagen.

  • Gebruik een extern opslagstation dat leeg is of gegevens bevat die u niet hoeft te bewaren.

    Met de wizard Serverback-up configureren kunt u tijdens het back-upconfiguratieproces automatisch externe opslagstations formatteren. U moet de wizard daarom alleen gebruiken om een opslagapparaat te configureren dat leeg is of dat gegevens bevat die kunnen worden vervangen.

  • Gebruik meerdere externe opslagstations en sla de back-ups op steeds op een volgend station in een reeks stations op.

    U moet back-ups van servergegevens naar meerdere externe opslagstations opslaan en de back-ups afwisselend op interne en externe opslaglocaties bewaren. Zo bent u beter voorbereid op een noodgeval, omdat u uw gegevens kunt herstellen als de hardware in het bedrijf fysiek beschadigd raakt.

    Notitie

    Windows SBS 2008 herkent meerdere externe stations die gelijktijdig met de server verbonden zijn. De server kan echter alleen een back-up uitvoeren naar het externe station dat in de Windows SBS Console wordt aangemerkt als het Actieve station. De server geeft een aangesloten station dat niet het actieve station is, aan met Online. Als een geconfigureerd back-upstation niet op de server is aangesloten, wordt dit aangegeven met Offline.

  • Draag gebruikersmachtigingen over om back-upstations af te wisselen en wijs een gebruikersrol toe met de benodigde machtigingen voor bevoegde gebruikers.

    De taak van het rouleren van serverback-upstations wordt vaak toegewezen aan medewerkers die geen beheerdersmachtigingen hebben. Als u informatiemedewerkers veel beheerdersmachtigingen geeft, vergroot u de risico's voor de server en de bedrijfsgegevens.

    U wordt aangeraden alleen aan specifieke gebruikers beheerdersmachtigingen toe te wijzen om de veiligheid en de integriteit van het netwerk te verbeteren. U moet een gebruikersrol aan deze gebruikers toewijzen met de machtigingen die nodig zijn om het rouleren van back-upstations te beheren.

    Een gebruikersrol en een gebruiker met machtigingen toevoegen voor het rouleren van back-upstations

    1. Meld u bij de server aan als beheerder.

    2. Open de Windows SBS Console en ga naar het tabblad Gebruikersrollen in de sectie Gebruikers en groepen van de console.

    3. Klik in het deelvenster Taken op Een nieuwe gebruikersrol toevoegen. De wizard Een nieuwe gebruikersrol toevoegen verschijnt.

    4. Geef een naam voor de nieuwe gebruikersrol op (bijvoorbeeld SBS-back-upoperators), en geef een omschrijving voor de rol op.

    5. Schakel het selectievakje Standaardinstellingen baseren op een bestaande gebruikersrol in (als dit nog niet is ingeschakeld), kies Netwerkbeheerder in de lijst en klik op Volgende.

    6. Klik op de pagina Machtigingen voor de gebruikersrol kiezen (groepslid) op Toevoegen.

    7. Selecteer in de lijst Lidmaatschap van beveiligingsgroep, selecteer alle beveiligingsgroepen en klik vervolgens op Verwijderen.

    8. Selecteer in de lijst Alle beveiligingsgroepen de optie Back-upoperators en klik op Toevoegen.

      Belangrijk

      Nu wordt in de lijst Lidmaatschap van beveiligingsgroep alleen de beveiligingsgroep Back-upoperators weergegeven.

    9. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

    10. Schakel op de pagina Externe toegang voor deze gebruikersrol kiezen de selectievakjes Externe Internet-werkplek en Virtueel privénetwerk (VPN) uit en klik op Volgende.

    11. Klik op Gebruikersrol toevoegen.

    12. Ga vanuit de Windows SBS Console naar het tabblad Gebruikers in de sectie Gebruikers en groepen van de console.

    13. Klik in Taken op Een nieuwe gebruikersaccount toevoegen. Geef de gebruikersgegevens op en kies de gebruikersrol die u hebt gemaakt voor het beheren van back-ups op verschillende stations.

    14. Volg de resterende aanwijzingen in de wizard om de nieuwe gebruiker toe te voegen.

  • Rouleer back-upstations regelmatig.

    Maak een plan voor het opslaan van back-ups waarin ook de regelmatige roulatie van de externe opslagstations is opgenomen. U moet ten minste één back-upstation op een veilige externe locatie bewaren om back-ups in het geval van calamiteiten te beveiligen.

    Een extern back-upstation veilig van de server verwijderen

    1. Meld u aan bij Windows SBS 2008 met een gebruikersaccount met machtigingen om back-upstations te verwijderen.

      Notitie

      U wordt aangeraden speciaal voor dit doel een gebruikersrol te maken en gemachtigde gebruikers aan de rol toe te wijzen.

    2. Klik in de Windows SBS Console op het tabblad Back-up en serveropslag en controleer of er op dat moment geen back-up- of herstelbewerking wordt uitgevoerd. Als er een back-up- of herstelbewerking wordt uitgevoerd, moet u wachten totdat dat proces is voltooid.

    3. Dubbelklik in het systeemvak op het bureaublad van de server op het pictogram Hardware veilig verwijderen . Het dialoogvenster Hardware veilig verwijderen wordt weergegeven.

    4. Selecteer in de lijst het externe opslagstation dat u wilt verwijderen, klik op Stoppen en klik op OK in het bevestigingsvenster.

    5. Nadat u de bewerking hebt gestopt, kunt u het externe opslagstation fysiek loskoppelen van de server.

      Als u een tweede extern back-upstation op de server wilt aansluiten, kunt u dit nu doen.

    6. Klik in de Windows SBS Console op Back-up en serveropslag, klik op het tabblad Back-up en klik vervolgens op Vernieuwen. Het externe opslagstation dat u zojuist hebt aangesloten, wordt in het detailvenster weergegeven met de status Actief.

      Notitie

      Het kan een paar minuten duren voordat de server een nieuw extern opslagstation herkent en weergeeft.

  • Verplaats gegevensmappen naar niet-systeemstations.

    Tijdens de serverinstallatie worden alle server- en toepassingsbestanden in mappen op station C geïnstalleerd. Na de installatie moet u de gegevensmappen naar een ander station verplaatsen. Dit biedt de volgende voordelen:

    • De schijfruimte op het systeemstation neemt zienderogen af door toenemende gegevensopslag.

    • De prestaties van de server worden verbeterd omdat taken die zijn gekoppeld aan gegevenstoegang, worden niet op het systeemstation, maar op andere stations verwerkt.

    • In het geval en gegevensverlies of beschadiging van gegevens, kunt u gegevens op een efficiëntere manier terugzetten door een volume terug te zetten in plaats van de volledige server.

    Zie het gedeelte "Moving Data on Windows Small Business Server 2008” (Gegevens verplaatsen in Windows Small Business Server 2008) op de Microsoft-website (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=113722) voor meer informatie over het verplaatsen van gegevensmappen.

  • Gebruik niet de optie Bestanden en mappen herstellen in de wizard Herstellen om een servertoepassing te herstellen.

    Gebruik in plaats van de optie Bestanden en mappen herstellen de optie Toepassingen herstellen als de servertoepassing die u wilt herstellen, de VSS-technologie (Volume Shadow Copy Service) gebruikt.

    Zie 'Recover Applications and Data' (Toepassingen en gegevens herstellen) op de Microsoft-website (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=124574) voor meer informatie over het terugzetten van servertoepassingen.