Delen via


Verklarende woordenlijst voor Windows Small Business Server

Van toepassing op: Windows Small Business Server 2011 Standard

Term Definitie

beheerdersaccount

Een type gebruikersaccount waarmee volledige toegang tot de computer wordt geboden. Beheerders kunnen alle gewenste wijzigingen aanbrengen. Dit accounttype wordt afgeraden voor dagelijks gebruik en dient alleen te worden gebruikt indien noodzakelijk.

back-up maken

Een kopie maken van de bestanden op het volume van een vaste schijf.

back-up

Een kopie van een programma, een schijf of gegevens die wordt gemaakt voor archiveringsdoeleinden of om te voorkomen dat waardevolle bestanden verloren zullen gaan wanneer de actieve kopie wordt beschadigd of vernietigd. In sommige toepassingsprogramma's worden automatisch back-ups gemaakt van gegevensbestanden, waarin de huidige versie en de voorgaande versie worden onderhouden.

clientcertificaat

Een digitaal certificaat dat op dezelfde manier wordt gebruikt als een rijbewijs of paspoort. Clientcertificaten kunnen gedetailleerde identificatiegegevens bevatten over de gebruiker en de organisatie die het certificaat heeft verleend.

clientcomputer

Elke computer waarmee verbinding wordt gemaakt met een andere computer of waarmee de services van een andere computer worden aangevraagd.

doelserver

Een nieuwe server waarop u Windows SBS 2011 Standard installeert en waarnaar u de instellingen en gegevens migreert.

apparaat

Alle randapparatuur die kan worden aangesloten op een netwerk of computer, bijvoorbeeld een computer, printer, joystick, adapter of modemkaart. Voor apparaten moet normaal gesproken een stuurprogramma worden geïnstalleerd, zodat ze correct functioneren in het Windows-besturingssysteem. Voor Windows-licentieverlening kunnen apparaten elektronische apparaten zijn, zoals computers, werkstations, terminals en handheld-computers, die toegang kunnen krijgen tot of gebruik kunnen maken van de services van Windows-besturingssystemen, waaronder de services voor het delen van bestanden, het delen van printers, externe toegang en verificatie.

Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP)

Een standaardprotocol waarmee een server dynamisch IP-adressen en configuratiegegevens naar clients kan distribueren.

event

Een belangrijke gebeurtenis in het systeem of in de toepassing waarvan gebruikers op de hoogte moeten worden gesteld of waarvan een vermelding in het logboek moet worden opgenomen.

firewall

Een op hardware of software gebaseerd beveiligingssysteem dat functioneert als beschermende grens tussen het lokale netwerk en internet.

mapomleiding

Een functie in het Windows-besturingssysteem waarmee gebruikers en beheerders het pad van een map naar een nieuwe locatie kunnen omleiden. De nieuwe locatie kan een map op de lokale computer zijn of een directory in een gedeelde netwerkmap.

FQDN-naam (Fully Qualified Domain Name)

Een DNS-naam waarvoor de absolute locatie in de domeinnaamruimtestructuur wordt aangegeven. In tegenstelling tot relatieve namen, worden FQDN-namen aangegeven met een afsluitende punt (.) om de positie ten opzichte van de basis van de naamruimte aan te geven (bijvoorbeeld: host.voorbeeld.microsoft.com).

gadget

Een klein programma dat in één oogopslag informatie levert en eenvoudig toegang biedt tot veelgebruikte hulpprogramma's.

gateway

Een apparaat (ook wel een basisstation of router genoemd) dat functioneert als een centraal punt voor netwerkapparaten en waarin verzonden berichten worden ontvangen en worden doorgestuurd.

groepsaccount

Een verzameling gebruikersaccounts. Als u een gebruikersaccount lid van een groep maakt, geeft u de bijbehorende gebruiker alle rechten en machtigingen die aan de groep zijn verleend.

interne domeinnaam

De naam die de beheerder heeft gegeven aan een verzameling netwerkcomputers die een algemene directory delen. Interne domeinnamen maken deel uit van de DNS-naamgevingsstructuur en bestaan uit een reeks naamlabels die door punten worden gescheiden. De interne domeinnaam is alleen door geverifieerde externe gebruikers toegankelijk via internet.

interne website

Een vooraf geconfigureerde en aanpasbare website die is gebaseerd op Microsoft SharePoint Foundation en dienstdoet als centrale plek voor het opslaan en delen van gegevens.

internetadres

Een internetdomeinnaam of -URL.

schadelijke software

Software die is ontworpen om doelbewust schade aan uw computer aan te brengen. Voorbeelden van schadelijke software zijn virussen, wormen en Trojaanse paarden (ook wel malware genoemd).

media

Alle vaste en verwisselbare objecten waarop computergegevens worden opgeslagen. Voorbeelden van media zijn vaste schijven, cd's, USB-stations en diskettes.

netwerk

Een groep computers of andere apparaten, zoals printers en scanners, die draadloos communiceren of communiceren met behulp van een fysieke verbinding, zoals een Ethernet-kabel of een telefoonlijn.

netwerkrapport

Een netwerkrapport bevat informatie over de prestaties van het Windows SBS 2011 Standard -netwerk. Op de server worden dagelijks overzichtsrapporten en gedetailleerde rapporten gegenereerd. Daarnaast kunt u andere rapporten maken en aanpassen. U kunt de rapporten bekijken in de Windows SBS Console en per e-mail naar gebruikers verzenden.

melding

Een melding heeft meestal betrekking op een e-mailbericht dat naar een verantwoordelijke gebruiker wordt verzonden wanneer op de server een waarschuwing is gegenereerd.

machtigingen

Autorisatie voor het uitvoeren van bewerkingen die aan een bepaalde gedeelde bron zijn gekoppeld, zoals een bestand, directory of printer. De machtigingen moeten door de systeembeheerder worden verleend aan afzonderlijke gebruikersaccounts of beheergroepen.

persoonlijke map

Een map met de meestgebruikte mappen (zoals Documenten, Afbeeldingen, Muziek, Favorieten, Contactpersonen en mappen die specifiek van toepassing zijn op uw gebruikersaccount). De persoonlijke map heeft de naam die u gebruikt wanneer u zich bij de computer aanmeldt en bevindt zich boven in het menu Start.

Outlook Web Access (OWA)

De interface voor internet-e-mail waarmee gebruikers met behulp van een webbrowser toegang kunnen krijgen tot hun Exchange Server-postvakken.

Point-to-Point Tunneling Protocol (PPTP)

Een specificatie voor VPN's (virtuele particuliere netwerken) waarin bepaalde knooppunten van een LAN (Local Area Network) via internet zijn verbonden.

Post Office Protocol (POP3)

Een standaardmethode die computers gebruiken voor het verzenden en ontvangen van e-mailberichten. POP3-berichten worden doorgaans op de server bewaard totdat u deze naar de computer downloadt, waarna ze van de server worden verwijderd. Met andere e-mailprotocollen, zoals IMAP, worden e-mailberichten op de server bewaard totdat u ze verwijdert.

POP3-connector

Software die in Windows SBS 2011 Standard wordt gebruikt voor het ophalen van e-mail uit externe POP3-postvakken, waarna de e-mail wordt bezorgd aan de desbetreffende Exchange Server-gebruikers.

poort

Een op hardware of software gebaseerde interface waarmee gegevens tussen computers en andere apparaten worden verzonden. Hardwarepoorten zijn fysieke aansluitingen die zichtbaar zijn aan de buitenkant van de computer. Softwarepoorten zijn de genummerde gateways in programma's die door softwareprogramma's voor het uitwisselen van gegevens worden gebruikt.

Externe toegang via internet

Hiermee kunnen gebruikers toegang krijgen tot hun gegevens op kantoor wanneer ze vanaf een externe locatie werken. Gebruikers kunnen Externe toegang via internet gebruiken om hun e-mail en agenda's te controleren, om toegang te krijgen tot hun interne website en om verbinding te maken met hun computers op het werk.

herstellen

De status van de server of clientcomputer herstellen naar de status waarin de server of computer verkeerde vóór het maken van de back-up. U kunt afzonderlijke bestanden of volledige volumes op vaste schijven herstellen.

router

Een apparaat dat twee of meer netwerken verbindt en de gegevens doorstuurt. Een router bepaalt waar de doelcomputer zich bevindt en zoekt vervolgens de beste manier om de gegevens te verzenden.

Secure Sockets Layer (SSL)

Een protocol voor het instellen van een beveiligd communicatiekanaal, om te voorkomen dat essentiële informatie (zoals creditcardnummers) worden onderschept op internet en in andere internetservices.

zelfondertekend certificaat

Een certificaat dat is ondertekend door de eigenaar of certificaatverlener. Omdat er geen certificaatketen is voor het controleren van de echtheid van het certificaat, moet een zelfondertekend op de clientcomputers zijn geïnstalleerd. Een zelfondertekend certificaat biedt hetzelfde versleutelingsniveau als vertrouwde certificaten.

server

Een computer die gedeelde bronnen (zoals bestanden of printers) beschikbaar stelt aan netwerkgebruikers.

serveropslag

Een of meer vaste schijven die door Windows SBS 2011 Standard worden beheerd voor gegevensopslag.

gedeelde map

Een map op een computer die door personen in een netwerk kan worden gebruikt.

Smart Host

Een speciale server (ook wel Relay Host genoemd) via welke alle uitgaande berichten door Exchange Server worden gerouteerd.

bronserver

Een server waarvan u bestaande instellingen en gegevens migreert.

spam

Ongevraagde commerciële e-mail (ook wel ongewenste e-mail genoemd).

spyware

Software waarmee meestal zonder uw toestemming advertenties kunnen worden weergegeven (zoals pop-upadvertenties), informatie over u wordt verzameld of de instellingen op uw computer worden gewijzigd.

sterk wachtwoord

Een wachtwoord dat niet eenvoudig kan worden geraden of gekraakt. Een sterk wachtwoord bestaat uit ten minste acht tekens, bevat niet de gedeeltelijke of volledige naam van de gebruikersaccount en bevat minimaal drie van de volgende typen tekens: hoofdletters, kleine letters, getallen en symbolen op het toetsenbord (zoals !, @, #).

tab

Een navigatie-element in verschillende onderdelen van de Windows-gebruikersinterface. Een tab lijkt op een tab in de manilamap, waarmee de inhoud in verwante categorieën wordt onderverdeeld.

taak

Een actie waarmee een diagnose wordt gesteld van een probleem of waarmee een probleem wordt opgelost. Met een taak kunnen ook beheerprocessen worden geautomatiseerd.

taakvenster

Een van de belangrijkste onderdelen van de Windows SBS Console. Het taakvenster bevat koppelingen naar de wizards en bepaalt welke gebruikers toegang hebben tot de beheertaken en administratieve taken.

vertrouwd certificaat

Een certificaat met een bekend pad terug naar een basiscertificaat dat wordt vertrouwd door clientcomputers.

gebruiker

Een persoon die een computer gebruikt. Als de computer is verbonden met een netwerk, kan de gebruiker toegang krijgen tot de programma's en bestanden op de computer en de programma's en bestanden in het netwerk (afhankelijk van de accountbeperkingen die door de netwerkbeheerder zijn ingesteld).

gebruikersaccount

Een verzameling gegevens waarmee aan het Windows-besturingssysteem wordt doorgegeven welke gebruikersrechten en toegangsmachtigingen een persoon voor een computer heeft. De gebruikersaccount bevat de gebruikersnaam, het wachtwoord en een uniek getal waarmee de account wordt aangegeven.

gebruikersrol

Gebruikersaccountsjablonen waarmee beheerders algemene gebruikerseigenschappen kunnen standaardiseren, zoals groepslidmaatschappen, schijfruimte- en e-mailquota's, groepslidmaatschappen voor de Microsoft SharePoint Foundation-site, de plaatsing van organisatie-eenheden, machtigingen voor externe toegang en bedrijfsadresgegevens.

virtueel particulier netwerk (VPN)

Een particulier netwerk dat gebruikmaakt van bestaande netwerkinfrastructuren (zoals internet) en privacy waarborgt door het gebruik van een tunnelingprotocol en beveiligingsprocedures.

virus

Een kwaadwillend computerprogramma dat speciaal is ontworpen zichzelf te repliceren en van computer naar computer te verspreiden. Een virus kan schade aanbrengen in hardware, software of gegevens.

volume

Een opslaggebied op een vaste schijf dat is geformatteerd met een bestandssysteem. Aan volumes kunnen stationsletters zijn toegewezen. Een vaste schijf kan over meerdere volumes beschikken. Sommige volumes kunnen meerdere vaste schijven omvatten.

websiteomleiding

De mogelijkheid de DNS-instelling voor een domeinnaam te laten verwijzen naar het IP-adres van een andere domeinnaam.

Windows SBS Console

De centrale locatie op de server waar u Windows SBS 2011 Standard en de gebruikers en computers in het netwerk beheert.

Windows Server Update Services (WSUS)

Een serveronderdeel dat wordt gebruikt om de implementatie van Microsoft-updates te beheren.