Bestands- en opslagservices migreren naar Windows Server 2012 R2

 

Van toepassing op: Windows Server 2012 R2

De handleiding voor het migreren van bestands- en opslagservices bevat stapsgewijze instructies voor het migreren van de functie Bestands- en opslagservices, inclusief gegevens, gedeelde mappen en de migratie van de instellingen van een besturingssysteem van een bronserver naar een doelserver met Windows Server 2012 R2.

All_Symbols_Cloud

Wist u dat Microsoft Azure vergelijkbare functionaliteit biedt in de cloud? Meer informatie over Microsoft Azure-opslagoplossingen.

Een hybride opslagoplossing maken in Microsoft Azure:
- Meer informatie over de hybride-cloudopslag van StorSimple

Over deze handleiding

Notitie

Uw gedetailleerde feedback is van groot belang en helpt ons de migratiehandleidingen voor Windows Server zo betrouwbaar, volledig en gebruiksvriendelijk mogelijk te maken. Klik op Dit onderwerp beoordelen boven aan de pagina en geef aan wat uw is bevallen, niet is bevallen en wat u graag in toekomstige versies van dit onderwerp zou zien. Post een bericht op het forum voor Windows Server 2012 als u aanvullende suggesties hebt voor de verbetering van de migratiehandleidingen of -hulpprogramma's.

Migratiedocumentatie en -hulpprogramma’s vergemakkelijken de migratie van de instellingen en gegevens voor de serverfunctie van een bestaande server naar een doelserver met Windows Server 2012 R2. Met de hulpprogramma's die in deze handleiding worden beschreven, kunt u het migratieproces vereenvoudigen, de migratietijd beperken, de nauwkeurigheid van het migratieproces verhogen en mogelijke conflicten elimineren die tijdens het migratieproces kunnen optreden. Zie Migreren van functies en onderdelen in Windows Server voor meer informatie over de installatie en het gebruik van migratiehulpprogramma's op zowel de bron- als doelservers.

Deze handleiding bevat met namen informatie over het migreren van:

  • Informatie over de identiteit van de server

  • Lokale gebruikers en groepen

  • Gegevens en gedeelde mappen

  • Schaduwkopieën van gedeelde mappen

  • Gegevensontdubbeling

  • DFS-naamruimten

  • DFS-replicatie

  • Bestandsserverbronbeheer (FSRM)

  • Groepsbeleidsinstellingen specifiek voor het serverberichtblok (SMB)

  • Groepsbeleidsinstellingen voor offlinebestanden (ook wel caching aan clientzijde of CSC genoemd)

  • iSCSI-softwaredoel

    Notitie

    iSCSI -softwaredoel was voorheen een optioneel onderdeel dat voor Windows Server en Windows Storage Server kon worden gedownload. Vanwege de grote hoeveelheid inhoud, bevindt alle iSCSI-specifieke migratie-informatie zich in Bestands- en opslagservices: een iSCI-softwaredoel migreren.

  • NFS-bestandsshares (Network File System)

  • RVSS (Remote Volume Shadow Copy Service)

Doelgroep

Dit document is bedoeld voor IT-professionals (IT) en medewerkers die verantwoordelijk zijn het functioneren en de implementatie van bestandsservers in een beheerde omgeving.

Wat deze handleiding niet biedt

Deze handleiding bevat geen informatie of ondersteuning voor de volgende migratiescenario's:

  • Migreren van zwervende gebruikersprofielen

  • Upgraden van functies op dezelfde computer

  • Meerdere serverfuncties migreren

  • Migreren van gegevens naar verschillende subnetten

  • Migreren bestandsservers via Bestandsserverbronbeheer

  • Migreren van versleutelde bestanden van EFS (Encrypting File System)

  • Migreren van bestandstoewijzingtabellen (FAT) en FAT32-bestandssystemen

  • Migreren van hardware- en software-installatie voor opslagbronnen

Naast deze niet-ondersteunde scenario's, moet u begrijpen dat de volgende migratiebeperkingen gelden:

  • Als de harde schijf met uw gegevens fysiek van de bronserver naar de doelserver wordt verplaatst, blijven de bestands- en mapmachtigingen voor lokale gebruikers niet behouden.

  • Reparse-punten, harde koppelingen en gekoppelde volumes worden niet gemigreerd wanneer gegevens worden gekopieerd. Deze moeten handmatig worden gemigreerd.

  • Als u de migratie van machtigingen voor bestanden en gedeelde mappen wilt vergemakkelijken, moet u lokale gebruikers en groepen migreren als onderdeel van de migratieprocedure. Niet alle gebruikers- en groepskenmerken worden gemigreerd.

    Zie Local User and Group Migration Guide (Engelstalig) voor meer informatie over de kenmerken van lokale gebruikers en groepen die kunnen worden gemigreerd.

Ondersteunde migratiescenario 's

Deze handleiding bevat instructies voor het migreren van een bestaande server met Bestands- en opslagservices naar een server met Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2012. Deze handleiding bevat geen instructies voor migratie wanneer de bronserver meerdere functies uitvoert. Als uw server meerdere functies uitvoert, kunt u het beste op basis van de informatie in andere handleidingen voor het migreren van serverfuncties, een aangepaste migratieprocedure voor uw serveromgeving ontwerpen. Migratiehandleidingen voor aanvullende functies zijn beschikbaar op de Windows Server-migratieportal.

Waarschuwing

Als uw bronserver meerdere functies uitvoert, kunnen bepaalde migratiestappen in deze handleiding, bijvoorbeeld voor de computernaam- en IP-configuratie, ervoor zorgen dat andere serverfuncties die op de bronserver worden uitgevoerd, mislukken.

Ondersteunde migratiescenario's zijn onder andere de volgende configuraties of functies:

  • Bestandsserver die deel uitmaakt van een domein

  • Bestandsserver die deel uitmaakt van een werkgroep

  • De bestandsservergegevens en de bestandsshares bevinden zich in een SAN (Storage Area Network) of een andere externe locatie voor de opslag van machtigingen voor gegeven en bestandsshares (met uitzondering van de gegevens voor lokale gebruikers en groepen)

  • Bestandsservergegevens en bestandsshares bevinden zich op de serverschijf (direct gekoppelde opslag) waarop de machtigingen voor gegevens en bestandsshares worden bewaard.

  • DFS-naamruimten

  • Bestandsserverbronbeheer

  • iSCSI-softwaredoel

  • NFS-bestandsshares (Network File System)

  • Schaduwkopieën van gedeelde mappen

Belangrijk

Het gedeelte voor bestandsmigratie van de Hulpprogramma's voor migratie van Windows-servers is ontworpen voor kleinere gegevenssets (minder dan 100 GB aan gegevens). Deze bestanden een worden één voor één gekopieerd via HTTPS. Voor grotere gegevenssets wordt u aangeraden de versie van Robocopy.exe te gebruiken die is opgenomen in Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2012.

Ondersteunde besturingssystemen

Processor van bronserver

Besturingssysteem van bronserver

Besturingssysteem van doelserver

Processor van doelserver

x86 of x64

Windows Server 2003 met servicepack 2

Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2008 R2, zowel volledige installatie als Server Core-installatie

x64-systemen

x86 of x64

Windows Server 2003 R2

Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2008 R2, zowel volledige installatie als Server Core-installatie

x64-systemen

x86 of x64

Windows Server 2008, Volledige installatie

Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2008 R2, zowel volledige installatie als Server Core-installatie

x64-gebaseerd

x64-gebaseerd

Windows Server 2008 R2

Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2008 R2, zowel volledige installatie als Server Core-installatie

x64-gebaseerd

x64-systemen

Server Core-installatie van Windows Server 2008 R2

Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2008 R2, zowel volledige installatie als Server Core-installatie

x64-gebaseerd

x64-systemen

Server Core-installatie en volledige installatie van Windows Server 2012

Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2008 R2, zowel volledige installatie als Server Core-installatie

x64-systemen

De versies van besturingssystemen in de bovenstaande tabel zijn de oudste combinaties van besturingssystemen en servicepacks die worden ondersteund. Nieuwe servicepacks, indien beschikbaar, worden ondersteund. De versies Foundation, Standard, Enterprise en Datacenter van Windows Server worden ondersteund als de bron-of doelserver.

Migraties tussen fysieke besturingssystemen en virtuele besturingssystemen worden ondersteund. Het is niet mogelijk een bronserver te migreren naar een doelserver met een besturingssysteem in een andere gebruikersinterfacetaal (de geïnstalleerde taal) dan die op de bronserver. U kunt Windows Server 2012 bijvoorbeeld niet gebruiken om functies, besturingssysteeminstellingen, gegevens of shares te migreren van een computer met Windows Server 2008 in de Franse taal van de gebruikersinterface naar een computer met Hulpprogramma's voor migratie van Windows-servers in de Duitse taal van de gebruikersinterface.

Notitie

De taal van de gebruikersinterface is de taal van het gelokaliseerde installatiepakket dat is gebruikt voor het instellen van de Windows-besturingssysteem.

Voor Windows Server 2008 R2 en Windows Server 2003 worden zowel op x86 als op x64 gebaseerde migraties ondersteund. Alle edities van Windows Server 2008 R2 zijn op x64 gebaseerd.

Overzicht van Files Services Migration (Bestandsservices migreren)

De volgende onderwerpen bevatten stapsgewijze informatie over het migreren van Bestands- en opslagservices vanaf een computer waarop Windows Server 2003 of later naar een computer met Windows Server 2012 R2:

De invloed van de migratie op andere computers binnen de onderneming

In dit gedeelte wordt beschreven wat voor impact de migratie op de andere computers in uw onderneming heeft.

Impact van de gegevensmigratie wanneer gegevens en gedeelde mappen worden gekopieerd

  • De prestaties van uw bronserver kunnen tijdens de gegevensmigratie worden beïnvloed. Dit kan ertoe leiden dat bestanden die op de server zijn opgeslagen minder snel toegankelijk zijn.

  • Aan het begin van de tweede fase van de gegevensmigratie worden alle geopende bestanden gesloten, wat kan leiden tot gegevensverlies.

  • Tijdens de tweede fase van de gegevensmigratie hebben clients geen toegang tot de bestandsserver.

Gevolgen van gegevensmigratie wanneer schijven fysiek worden verplaatst

Clients hebben geen toegang tot de bestandsserver vanaf het moment dat het opslagapparaat is losgekoppeld van de bronserver totdat het wordt aangesloten op de doelserver.

Gevolgen voor DFS-naamruimten

De DFS-naamruimten zijn tijdens het migratieproces op verschillende momenten niet beschikbaar. Wanneer u de naamruimte die op de bronserver wordt gehost, offline neemt, moet u de migratie plannen.

Gevolgen voor de DFS-replicatie

De impact van de migratieactiviteiten op andere servers in de onderneming hangt grotendeels af van de configuratie van de replicatietopologie. Normaal gesproken is DFS-replicatie geconfigureerd in een hub en spoke-replicatietopologie, waarbij servers van meerdere filialen(spoke) worden gerepliceerd met één hubserver. Afhankelijk van welke server in de replicatietopologie wordt gemigreerd en hoe de gegevens worden gemigreerd, kan dit gevolgen hebbben voor de overige servers in de onderneming. Clientwerkstations die gebruikmaken van gegevens die zijn opgenomen in de gerepliceerde map op de server, kunnen worden beïnvloed tijdens het migratieproces.

Clientcomputers kunnen de gegevens in de map die wordt gerepliceerd benaderen via DFS-replicatie. De gerepliceerde map wordt vaak als een met SMB gedeelde map blootgesteld aan clientcomputers.

Zie Impact van de gegevensmigratie wanneer gegevens en gedeelde mappen worden gekopieerd eerder in dit document voor meer informatie over de impact van het migratieproces op clientcomputers.

Vereiste machtigingen voor het uitvoeren van de migratie

In dit gedeelte worden de machtigingen beschreven die nodig zijn om de migratie te voltooien.

Benodigde machtigingen voor het migreren van gegevens en gedeelde mappen

Voor de migratie van gegevens en gedeelde mappen zijn lokale beheerdersmachtigingen op de bronserver en de doelserver vereist.

Benodigde machtigingen om de migratie op de doelserver te voltooien

In dit gedeelte worden de machtigingen beschreven die nodig zijn om de migratie op de doelserver uit te voeren.

Benodigde machtigingen voor het migreren van DFS-naamruimten

Voor een zelfstandige naamruimte moet de gebruiker lid zijn van de lokale groep Administrators op de doelserver.

Er zijn drie opties voor de machtigingen voor naamruimten op basis van een domein:

  • Optie 1: Lidmaatschap van de groep Domeinadministrators

  • Optie 2 (bij meerdere naamruimteservers):

    • Machtiging voor het beheren van alle naamruimten die worden gehost op de bronserver

    • Lid van de lokale groep Administrators op de doelserver

  • Optie 3 (bij één naamruimteserver):

    • Machtiging voor het maken en verwijderen van naamruimten op basis van een domein

    • Lid van de lokale groep Administrators op de doelserver

Benodigde machtigingen wanneer u de migratie op de bronserver wilt uitvoeren

In dit gedeelte worden de machtigingen beschreven die nodig zijn om de migratie op de bronserver uit te voeren.

Benodigde machtigingen voor het migreren van DFS-naamruimten

Voor een zelfstandige naamruimte moet de gebruiker lid zijn van de lokale groep Administrators op de bronserver.

Er zijn drie opties voor de machtigingen voor naamruimten op basis van een domein:

  • Optie 1: Lidmaatschap van de groep Domeinadministrators

  • Optie 2 (bij meerdere naamruimteservers):

    • Machtiging voor het beheren van alle naamruimten die worden gehost op de bronserver

    • Lid van de lokale groep Administrators op de bronserver

  • Optie 3 (bij één naamruimteserver):

    • Machtiging voor het maken en verwijderen van naamruimten op basis van een domein

    • Lid van de lokale groep Administrators op de doelserver

Benodigde machtigingen voor DFS-replicatie

Voor DFS-replicatie moet de gebruiker die de migratie start, lid zijn van de groep Domeinadministrators of zijn gemachtigd voor de replicatiegroepen en -leden. Deze machtiging is vereist om de bronserver te verwijderen uit de replicatiegroepen waarvan deze deel uitmaakt. Als de machtigingen voor het beheer van een replicatiegroep via de module DFS-beheer zijn toegewezen aan een bepaalde gebruiker, kan die gebruiker de module DFS-beheer gebruiken om taken uit te voeren, zoals het verwijderen van de bronserver uit een replicatiegroep. De gebruiker moet ook lid zijn van de lokale groep Administrators op de bronserver en de doelserver.

Zie ook