Delen via


Planning voor System Center 2012 – Implementatie Service Manager

 

Gepubliceerd: juli 2016

Is van toepassing op: System Center 2012 SP1 - Service Manager, System Center 2012 R2 Service Manager, System Center 2012 - Service Manager

Voor System Center 2012 – Service Manager zijn er verschillende implementatieopties beschikbaar, waarvan er drie worden besproken in deze handleiding.

Bij de eerste implementatieoptie worden één fysieke computer en één virtuele computer gebruikt. De fysieke computer fungeert als host voor de Service Manager-beheerserver, de Service Manager-database en de datawarehousedatabases, en fungeert ook als host voor de virtuele server. De virtuele computer fungeert als host voor de datawarehousebeheerserver. Deze implementatie wordt primair gebruikt voor een lichtgewicht of eerste evaluatie van Service Manager. Er zijn geen schattingen voor schaalbaarheid of prestaties beschikbaar voor dit scenario.

Voor een tweede implementatieoptie is het gebruik van twee computers vereist. De eerste computer fungeert als host voor de Service Manager-beheerserver en de Service Manager-database. De tweede computer fungeert als host van de datawarehouse-beheerserver en de datawarehouse-databases. Als u geen rapportservices nodig hebt, kunt u, als absoluut minimum, Service Manager installeren op één computer die als host fungeert voor zowel de Service Manager-beheerserver als de Service Manager-database.

In een derde implementatieoptie worden de prestaties en schaalbaarheid geoptimaliseerd doordat er vier computers worden gebruikt. Twee computers fungeren als host voor de beheerservers en de andere twee computers fungeren als host voor de databases. De computers die fungeren als host voor de databases, zijn in dit scenario de enige twee computers waarop Microsoft SQL Server 2008 moet worden geïnstalleerd.

U kunt ervoor kiezen om voor de evaluatiefase de optie te gebruiken waarbij u Service Manager op twee computers installeert. Nadat u Service Manager hebt geïnstalleerd in het lab, kunt u vervolgens gegevens importeren uit Active Directory Domain Services (AD DS) en System Center Configuration Manager, waarna u gegevens en waarschuwingen uit Operations Manager kunt importeren. Vervolgens configureert u gebruikersfuncties binnen Service Manager en voegt u, indien nodig, handmatig gebruikers toe die niet zijn geïmporteerd uit AD DS. De volgende afbeelding is een overzicht van deze installatie en aanvankelijke configuratie.

Installatie-topologie bij Woodgrove Bank

U kunt het aantal SQL Server-licenties dat u nodig hebt beperken door alle Service Manager-databases op dezelfde computer te plaatsen, zoals in de volgende afbeelding.

Één SQL Server in een installatie op twee computers

U zet het implementatieproces voort door verschillende sjablonen te maken, aanvankelijke parameters te configureren, wachtrijen, lijsten en groepen te maken en vervolgens een management pack te maken om deze aangepaste objecten op te slaan.

Nadat de evaluatiefase is voltooid, kunt u Service Manager in een productieomgeving installeren en het implementatiescenario selecteren waarin Service Manager op vier computers wordt geïnstalleerd.

Meerdere Service Manager-beheerservers en één datawarehouse

De Service Manager-beheerserver en de daaraan gekoppelde Service Manager-database vormen een Service Manager-beheergroep. De datawarehousebeheerserver en de daaraan gekoppelde databases vormen een datawarehousebeheergroep. Na de implementatie van Service Manager registreert u de Service Manager-beheergroep bij de datawarehousebeheergroep.

In uw bedrijf kunt u meerdere Service Manager-beheergroepen maken. U kunt de rapportage voor meerdere Service Manager-beheergroepen centraliseren door meerdere Service Manager-beheergroepen bij één datawarehousebeheergroep te registreren. Zie voor meer informatie How to Run the Data Warehouse Registration Wizard (De wizard Datawarehouse-registratie uitvoeren).

Onderwerpen over het plannen van implementatie

Andere bronnen voor dit onderdeel