RAS-controle en -accounting gebruiken

 

Is van toepassing op: Windows Server 2012 R2, Windows Server 2012

RAS-controle rapporteert externe gebruikersactiviteit en status voor DirectAccess en VPN-verbindingen. Het houdt het aantal en de duur van clientverbindingen (onder andere statistieken) bij en controleert de bewerkingsstatus van de server. Een eenvoudig te gebruiken bewakingconsole biedt een weergave van uw hele RAS-infrastructuur. Bewakingsweergaven zijn beschikbaar voor configuraties van één server, cluster en meerdere locaties.

: Windows Server 2012 combineert DirectAccess en RRAS (Routing and Remote Access Service) tot één functie voor externe toegang.

In deze handleiding

Dit document bevat instructies voor het gebruik van de controlemogelijkheden van RAS via de DirectAccess-beheerconsole en de bijbehorende Windows PowerShell-cmdlets die beschikbaar worden gesteld als onderdeel van de RAS-serverfunctie.

De volgende controle- en accountingscenario's worden uitgelegd:

  1. De bestaande belasting van de RAS-server controleren

  2. De bestaande configuratiedistributiestatus van de RAS-server controleren

  3. De bewerkingsstatus van de RAS-server en de bijbehorende onderdelen controleren

  4. Problemen met RAS-serverbewerkingen identificeren en oplossen

  5. Verbonden externe clients voor activiteit en status controleren

  6. Een gebruiksrapport voor externe clients genereren met behulp van historische gegevens

Controle en accounting begrijpen

Voordat u begint met de controle en accounting van taken voor externe clients, moet u het verschil ertussen begrijpen.

  • Met controle worden actief verbonden gebruikers op een bepaald moment weergegeven.

  • Met accounting worden gebruikers bijgehouden die zijn verbonden met het bedrijfsnetwerk en informatie over hun gebruik (voor compatibiliteit en controle).

Controle van externe clients is gebaseerd op verbindingen. Er zijn twee typen tunnelverbindingen die worden ingesteld door DirectAccess-clients:

  • Verkeersverbindingen machinetunnel: Deze tunnel wordt ingesteld door de computer, in de systeemcontext, voor toegang tot servers die vereist zijn voor naamomzetting, verificatie, herstelbijwerking enzovoort.

  • Verkeersverbindingen gebruikerstunnel: Deze tunnel wordt ingesteld door de gebruikersaccount op de computer, in een gebruikerscontext, wanneer de gebruiker probeert toegang te krijgen tot een bron op het bedrijfsnetwerk. Afhankelijk van de implementatievereisten moet een gebruiker sterke referenties opgeven (bijvoorbeeld door middel van een smartcard of door een eenmalig wachtwoord op te geven) om toegang te krijgen tot de bronnen van het bedrijfsnetwerk.

Voor DirectAccess wordt een verbinding uniek aangeduid met het IP-adres van de externe client. Als een machinetunnel bijvoorbeeld is geopend voor een clientcomputer en een gebruiker vanaf die computer is verbonden, dan gebruiken deze dezelfde verbinding. Als de gebruiker de verbinding verbreekt en opnieuw verbinding maakt terwijl de machinetunnel nog actief is, is het een enkele verbinding.