Systeemvereisten: System Center 2012 SP1 - Operations Manager
Gepubliceerd: maart 2016
Van toepassing op: System Center 2012 SP1 - Operations Manager
Dit document bevat informatie over de besturingssystemen, hardwareconfiguraties, softwarevereisten, installatiecombinaties en beveiligingsconfiguraties voor Operations Manager in System Center 2012 Service Pack 1 (SP1). Dit document gaat met name over de systeemvereisten en niet-ondersteunde configuraties worden alleen genoemd wanneer dit nodig is. Als besturingssystemen, hardwareconfiguraties, softwarevereisten, installatiecombinaties en beveiligingsconfiguraties hier niet worden beschreven, zijn deze niet getest en worden ze niet ondersteund.
Notitie
Zie System Center 2012 SP1 voor systeemvereisten voor alle onderdelen van System Requirements for System Center 2012 SP1.
De functie voor het controleren van de vereisten is geen afzonderlijke optie meer in het installatieprogramma. U kunt het installatieproces wel starten om de hardware- en softwarevereisten te controleren en de installatie vervolgens annuleren nadat de vereiste onderdelen zijn vastgesteld.
U wordt ook aangeraden de basisconcepten van Operations Manager te bekijken. De documenten die wij u aanraden zijn:
Releaseopmerkingen bij System Center 2012 SP1 - Operations Manager waarin alle wijzigingen worden beschreven die van invloed zouden kunnen zijn op de planning voor een nieuwe implementatie van Operations Manager in System Center 2012 SP1.
System Center 2012 - Operations Manager implementeren voorziet in gedetailleerde informatie over de beveiligingsfuncties en -instellingen in Operations Manager die uw implementatie kunnen beïnvloeden.
Dit document bevat de volgende secties:
Ondersteuning voor Operations Manager-virtualisatie
Minimale schermresolutievereisten
Minimale hardwarevereisten
Minimale softwarevereisten
Vereisten per functie
Beheerserver
Operations-console
Webconsole
Operationele database
Operations Manager-agent – Windows-computers
Operations Manager-agent – UNIX- of Linux-computers
Operations Manager-rapportage
Operations Manager-datawarehouse
Operations Manager-gatewayservers
Ondersteunde firewallscenario's
Minimale netwerkverbindingssnelheden
Ondersteunde clusterconfiguraties
Capaciteit van bewaakte items
Firewalluitzonderingen voor Operations Manager-functies
Ondersteuning voor talen naast Engels
Ondersteunde netwerkbewakingsscenario's
Vereisten voor de bewaking van toepassingsprestaties
Ondersteuning voor Operations Manager-virtualisatie
Microsoft ondersteunt de uitvoering van alle Operations Manager-serverfuncties in een fysieke of virtuele omgeving die voldoet aan de minimale vereisten die in dit document worden genoemd. Uit prestatieoverwegingen wordt u echter aangeraden om de operationele database en de datawarehouse-database op te slaan op een rechtstreeks aangesloten fysieke harde schijf en niet op een virtuele schijf. Specifiek geldt dat virtuele computers waarop Operations Manager-serverfuncties worden uitgevoerd alleen functionaliteit mogen gebruiken die meteen alle activiteiten op de virtuele computer doorvoert naar de virtuele harde schijf. Tot deze functionaliteit behoort ook het gebruik van tijdgebonden momentopnamen en het schrijven van wijzigingen naar een tijdelijke virtuele harde schijf. Dit geldt voor elke virtualisatietechnologie die in combinatie met Operations Manager wordt gebruikt.
Minimale schermresolutievereisten
Operations Manager is geoptimaliseerd voor een schermresolutie van 1280 x 1024 of hoger. De minimaal ondersteunde schermresolutie is 1024 x 768.
Minimale hardwarevereisten
Gebruik de Helper voor Operations Manager-schaling om de hardwarevereisten voor elke Operations Manager-serverfunctie te bepalen. Als u meer dan een onderdeel op dezelfde computer wilt installeren, gebruikt u de strengere van de aanbevolen hardwarevereisten voor combinaties van onderdelen.
Ondersteunde processors, ondersteund geheugen en ondersteunde schijfruimte
Notitie
Operations Manager biedt geen ondersteuning voor de installatie van een 32-bits agent op een 64-bits besturingssysteem.Operations Manager biedt systeemeigen ondersteuning voor x86-computers voor agenten en consoles, en voor x64-computers voor alle serverfuncties en ondersteuning voor agenten op computers met 64-bits Itanium-processors.
Minimale softwarevereisten
Voor Operations Manager-serverfuncties is een ondersteund besturingssysteem vereist. Zie de sectie Vereisten per functie in dit document voor een lijst met besturingssystemen die voor elke serverfunctie worden ondersteund.
Voor de installatie van Operations Manager in System Center 2012 SP1 op Windows Server Core 2012 zijn ondersteuning van de WoW64-modus (32-bits Windows op 64-bits Windows), .NET 4.5 en Windows PowerShell 3.0 en Server-Gui-Mgmt-Infra (de minimale serverinterface) vereist. Als u Operations Manager probeert te installeren zonder dat WoW64-ondersteuning is geïnstalleerd, genereert de Bootstrapper een foutbericht dat aangeeft dat de configuraties naast elkaar onjuist zijn.
Belangrijk |
---|
Gebruik tijdens de eerste installatie van de operationele database alleen Windows-verificatie op de SQL-server met de operationele database van Operations Manager. Gebruik niet de gemende modus (Windows-verificatie en SQL Server-verificatie). Het gebruik van de modus SQL Server-verificatie tijdens de eerste installatie van de operationele database kan namelijk problemen veroorzaken. Hoewel het inschakelen van de gemengde beveiligingsmodus mogelijk is op de SQL-server met de operationele database van Operations Manager, wordt dit niet ondersteund omdat elke vorm van contact met de database uitsluitend via Windows-accounts verloopt. |
U wordt aangeraden om te controleren of er updates en hotfixes zijn voor Microsoft SQL Server. Denk ook aan de volgende databaseaspecten voor Operations Manager:
SQL Server 2008 R2 en SQL Server 2012 zijn beschikbaar in Standard- en Enterprise-versies.Operations Manager werkt met beide versies.
In Operations Manager wordt het hosten van de bijbehorende database of SQL Server Reporting Services op een 32-bits editie van SQL Server niet ondersteund.
Het gebruik van een andere versie van SQL Server voor verschillende Operations Manager-functies wordt niet ondersteund. Voor alle functies moet dezelfde versie worden gebruikt.
Alle databases moeten een van de volgende sorteringsinstellingen voor SQL Server hebben: SQL_Latin1_General_CP1_CI_AS, French_CI_AS, Cyrillic_General_CI_AS, Chinese_PRC_CI_AS, Japanese_CI_AS, Traditional_Spanish_CI_AS of Latin1_General_CI_AS. Er worden geen andere sorteringsinstellingen ondersteund.
Het installatieprogramma voor het Operations Manager-datawarehouse installeert altijd het datawarehouse met SQL_Latin1_General_CP1_CI_AS, ongeacht de SQL Server-collatie. Totdat dit probleem is opgelost, installeert u het Operations Manager-datawarehouse altijd op een SQL Server met de collatie SQL_Latin1_General_CP1_CI_AS. Er doen zich een aantal compatibiliteitsproblemen voor wanneer de tijdelijke database in het SQL Server-exemplaar van het datawarehouse een andere is dan SQL_Latin1_General_CP1_CI_AS en de datawarehouse-database SQL_Latin1_General_CP1_CI_AS is. Zie Clarification on SQL Server Collation Requirements for System Center 2012 (Engelstalig) voor meer informatie voor meer informatie over de gevolgen van de collatie-instelling van SQL Server en installatievereisten in System Center 2012 Service Pack 1 (SP1) voor Operations Manager en Service Manager.
De SQL Server Agent-service moet zijn gestart en het opstarttype moet op automatisch zijn ingesteld.
Gelijktijdige installatie van System Center Operations Manager 2007 R2-rapportage en Operations Manager in System Center 2012 SP1-rapportage op dezelfde server wordt niet ondersteund.
De rol db_owner voor de operationele database moet een domeinaccount zijn. Als u de SQL Server-verificatie op gemende modus instelt en vervolgens probeert een lokale SQL Server-aanmelding aan de operationele database toe te voegen, kan de Data Access-service niet worden gestart. Zie System Center Data Access Service Start Up Failure Due to SQL Configuration Change (Fout bij het starten van System Center Data Access-service vanwege een SQL-configuratiewijziging) voor informatie over het oplossen van dit probleem
Als u van plan bent om de netwerkbewakingsfuncties van System Center 2012 – Operations Manager te gebruiken, moet u de database tempdb naar een aparte schijf met meerdere aandrijfassen verplaatsen. Zie tempdb Database (Database tempdb) voor meer informatie.
Als u meer dan een Operations Manager-functie op dezelfde computer wilt installeren, moet u de vereiste software voor de hele combinatie van functies installeren.
Vereisten per functie
Beheerserver
Schijfruimte: %SYSTEMDRIVE% vereist minimaal 1024 MB vrije schijfruimte.
Besturingssysteem van de server: moet Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012 of Windows Server 2012 R2 zijn.
Processorarchitectuur: moet x64 zijn.
Windows PowerShell-versie: Windows PowerShell versie 2.0 of Windows PowerShell versie 3.0.
Windows Remote Management: Windows Remote Management moet zijn ingeschakeld voor de beheerserver.
.NET Framework 4 is vereist. Raadpleeg het volgende document voor meer informatie:
Operations-console
Schrijfruimte: % SYSTEMDRIVE % vereist minimaal 512 MB vrije schijfruimte.
Bestandssysteem: %SYSTEMDRIVE% moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem.
Besturingssysteem van de server: moet Windows 7, Windows 8, Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012 of Windows Server 2012 R2 zijn.
Processorarchitectuur: moet x64 zijn voor servers en x64 of x86 voor een clientcomputer.
Windows Installer-versie: minimaal Windows Installer 3.1.
Windows PowerShell-versie: Windows PowerShell versie 2.0. Windows PowerShell versie 3.0 is vereist als u Windows PowerShell-cmdlets wilt gebruiken voor het beheer van UNIX- en Linux-computers.
.NET Framework 4 is vereist. Raadpleeg het volgende document voor meer informatie:
Webconsole
Besturingssysteem: Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012 of Windows Server 2012 R2.
Processorarchitectuur: moet x64 zijn.
Webbrowsers: Internet Explorer 8, Internet Explorer 9, Internet Explorer 10, Silverlight 5.0
Internet Information Services (IIS) 7.5 en hoger, waarbij de IIS-beheerconsole en de volgende functieservices moeten zijn geïnstalleerd:
Statische inhoud
Standaarddocument
Bladeren door mappen
HTTP-fouten
HTTP-logboekregistratie
Controle aanvragen
Filtering aanvragen
Compressie van statische inhoud
Ondersteuning voor webserver (IIS)
Compatibiliteit met IIS 6-metabase
ASP.NET (zowel versie 2.0 en versie 4.0 van ASP.NET zijn vereist).
Windows-verificatie
Geselecteerde website voor de webconsole: vereist een geconfigureerde http- of https-binding.
Belangrijk Installeren van de webconsole op een computer waarop Microsoft SharePoint is geïnstalleerd, wordt niet ondersteund.
Het webonderdeel System Center 2012 Service Pack 1 (SP1) SharePoint Dashboard Viewer werkt in SharePoint 2010 en SharePoint 2013 en wordt ondersteund. Het werkt echter niet in Office 365 SharePoint en wordt hierin niet ondersteund.
.NET Framework 4 is vereist voor uitvoering van het installatieprogramma. Raadpleeg de volgende documenten voor meer informatie:
Notitie
Als u de webconsole wilt installeren, moeten de ISAPI- en CGI-beperkingen voor ASP.NET 4 zijn ingeschakeld in IIS. U kunt deze inschakelen door de webserver te selecteren in IIS-beheer en te dubbelklikken op ISAPI- en CGI-beperkingen. Selecteer ASP.NET v4.0.30319 en klik op Toestaan.
Belangrijk |
---|
U moet IIS installeren voordat u .NET Framework 4 installeert. Als u eerst .NET Framework 4.0 en dan pas IIS installeert, moet u ASP.NET 4.0 registreren bij IIS. Open een opdrachtpromptvenster met de optie Als administrator uitvoeren en voer de volgende opdracht uit: %WINDIR%\Microsoft.NET\Framework64\v4.0.30319\aspnet_regiis.exe -r |
Operationele database
Schijfruimte: de operationele database moet ten minste 1024 MB vrije schijfruimte hebben. Dit wordt afgedwongen op het moment dat de database wordt gemaakt en de vereiste schijfruimte neemt waarschijnlijk aanzienlijk toe. Zie Installing SQL Server 2008 (SQL Server 2008 installeren) of Install SQL Server 2008 R2 (SQL Server 2008 R2 installeren) voor informatie over de planning voor SQL Server.
Bestandssysteem: %SYSTEMDRIVE% moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem.
Processorarchitectuur: x64.
Windows Installer-versie: minimaal Windows Installer 3.1.
Microsoft SQL Server: zie de lijst met ondersteunde versies op SQL Server in System Center 2012 SP1.
Zoekopdracht in volledige tekst van SQL Server is vereist.
.NET Framework 4 is vereist. Raadpleeg het volgende document voor meer informatie:
Operations Manager-agent – Windows-computers
Bestandssysteem: %SYSTEMDRIVE% moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem.
Besturingssystemen: Windows Server 2003 SP2, Windows Server 2008 SP2, Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012, Windows Server 2012 R2, Windows XP Professional x64 Edition SP2, Windows XP Professional SP3, Windows Vista SP2, Windows 7, POSReady, Windows XP Embedded Standard, Windows XP Embedded Enterprise, Windows XP Embedded POSReady, Windows 7 Professional for Embedded Systems, Windows 7 Ultimate for Embedded Systems, Windows 8 Pro, Windows 8 Enterprise, Windows 8.1 Pro of Windows Embedded 8.1 Industry.
Processorarchitecturen: x 64, x 86 of IA64.
Windows Installer-versie: minimaal Windows Installer 3.1.
Microsoft Core XML Services-versie (MSXML): Microsoft Core XML Services 6.0 is vereist voor de Operations Manager-agent.
Windows PowerShell-versie: Windows PowerShell versie 2.0 of Windows PowerShell versie 3.0.
Notitie
Windows PowerShell is vereist voor agents die worden bewaakt door een management pack dat Windows PowerShell-scripts gebruikt.
Operations Manager-agent – UNIX- of Linux-computers
Ondersteunde besturingssystemen:
CentOS 5 en 6 (x86/x64)
Debian GNU/Linux 5, 6 en 7 (x86/x64)
HP-UX 11i v2 en v3 (PA-RISC en IA64)
IBM AIX 5.3, AIX 6.1 (POWER) en AIX 7.1 (POWER)
Novell SUSE Linux Enterprise Server 9 (x86), 10 SP1 (x86/x64) en 11 (x86/x64)
Oracle Solaris 9 (SPARC), Solaris 10 (SPARC en x86) en Solaris 11 (SPARC en x86)
Oracle Linux 5 en 6 (x86/x64)
Red Hat Enterprise Linux 4, 5 en 6 (x86/x64)
Ubuntu Linux Server 10.04 en 12.04 (x86/x64)
Operations Manager-rapportage
Schijfruimte: % SYSTEMDRIVE % vereist ten minste 1024 MB vrije schijfruimte.
Besturingssysteem: Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012, Windows Server 2012 (basisinstallatie) of Windows Server 2012 R2.
Processorarchitectuur: x64.
Microsoft SQL Server: zie de lijst met ondersteunde versies op SQL Server in System Center 2012 SP1.
De Remote Registry-service moet zijn ingeschakeld en gestart.
Microsoft SQL Server Reporting: zie de lijst met ondersteunde versies op SQL Server in System Center 2012 SP1.
System Center 2012 – Operations Manager ondersteunt SQL Server Reporting Services alleen in systeemeigen modus. Gebruik daarom niet de SharePoint-integratiemodus.
.NET Framework 4 is vereist. Raadpleeg het volgende document voor meer informatie:
Operations Manager-datawarehouse
Schijfruimte: de datawarehouse-database moet ten minste 1024 MB vrije schijfruimte hebben. Dit wordt afgedwongen op het moment dat de database wordt gemaakt en de vereiste schijfruimte neemt waarschijnlijk aanzienlijk toe. Zie Installing SQL Server 2008 (SQL Server 2008 installeren) of Install SQL Server 2008 R2 (SQL Server 2008 R2 installeren) voor informatie over de vereisten voor de planning voor SQL Server.
Bestandssysteem: %SYSTEMDRIVE% moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem.
Besturingssysteem: Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012, Windows Server 2012 (basisinstallatie) of Windows Server 2012 R2.
Processorarchitectuur: x64.
Windows Installer-versie: minimaal Windows Installer 3.1.
Microsoft SQL Server: zie de lijst met ondersteunde versies op SQL Server in System Center 2012 SP1.
Zoekopdracht in volledige tekst van SQL Server is vereist.
.NET Framework 4 is vereist voor uitvoering van het installatieprogramma. Raadpleeg het volgende document voor meer informatie:
Operations Manager-gatewayservers
Schrijfruimte: % SYSTEMDRIVE % vereist minimaal 1024 MB vrije schijfruimte.
Besturingssysteem server: moet Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012, Windows Server 2012 (basisinstallatie) of Windows Server 2012 R2 zijn.
Processorarchitectuur: moet x64 zijn.
Windows PowerShell-versie: Windows PowerShell versie 2.0 of Windows PowerShell versie 3.0.
Microsoft Core XML Services-versie (MSXML): Microsoft Core XML Services 6.0 is vereist voor de beheerserver.
.NET Framework 4 is vereist als de gatewayserver UNIX/Linux-agents of -netwerkapparaten beheert.
Ondersteunde firewallscenario's
De volgende tabel laat de interactie van Operations Manager-functies via een firewall zien en bevat informatie over de poorten die voor communicatie tussen de functies worden gebruikt, in welke richting de binnenkomende poort moet worden geopend en of het poortnummer kan worden gewijzigd.
Firewallscenario’s voor Operations Manager in System Center 2012 SP1
Operations Manager-functie A |
Poortnummer en -richting |
Functie B |
Configureerbaar |
Opmerking |
---|---|---|---|---|
Beheerserver |
1433 ---> |
Operationele database |
Ja (Setup) |
|
Beheerserver |
1434 UDP < --- > |
Operationele database |
Nee |
Als de operationele database is geïnstalleerd in een benoemd exemplaar van SQL Server 2008 R2 SP1, SQL Server 2008 R2 SP2, SQL Server 2012 of SQL Server 2012 SP1, bijvoorbeeld in een cluster, en Windows Firewall is ingeschakeld op de beheerserver, moet u UDP 1434 ook openen voor binnenkomend verkeer op de beheerserver. |
Beheerserver |
5723, 5724 ---> |
Beheerserver |
Nee |
Poort 5724 moet geopend zijn om deze functie te installeren en kan worden gesloten nadat deze functie is geïnstalleerd. |
Beheerserver |
1433 --> |
Rapportagedatawarehouse |
Nee |
|
Rapportserver |
5723, 5724 ---> |
Beheerserver |
Nee |
Poort 5724 moet geopend zijn om deze functie te installeren en kan worden gesloten nadat deze functie is geïnstalleerd. |
Operations-console |
5724 ---> |
Beheerserver |
Nee |
|
Connector Framework-bron |
51905 ---> |
Beheerserver |
Nee |
|
Web Console-server |
Poort van de geselecteerde website ---> |
Beheerserver |
Nee |
|
Webconsole (voor Application Diagnostics) |
1433, 1434 ---> |
Operationele database |
Ja (Setup) |
|
Webconsole (voor Application Advisor) |
1433, 1434 ---> |
Datawarehouse |
Ja (Setup) |
|
Webconsole (voor Application Advisor) |
80 ---> |
SQL Server Reporting Services |
Nee |
|
Webconsolebrowser |
80, 443 ---> |
Web Console-server |
Ja (IIS Admin) |
Standaardinstelling voor HTTP- of SSL. Voor netwerkverificatie of gemende verificatie kan een accountnaam en wachtwoord worden verzonden als deel van de aanvraag. U wordt aangeraden om SSL te gebruiken. |
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi |
5723 ---> |
Beheerserver |
Ja (Setup) |
|
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi |
5723 ---> |
Beheerserver |
Ja (Setup) |
|
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi |
5723 ---> |
Gatewayserver |
Ja (Setup) |
|
Gatewayserver |
5723 ---> |
Beheerserver |
Ja (Setup) |
|
Agent (Audit Collection Services-doorstuurserver) |
51909 ---> |
Beheerserver van Audit Collection Services-collector |
Ja (Register) |
|
Gegevens van client voor uitzonderingsbewaking zonder agents |
51906 ---> |
Bestandsshare van beheerserver met uitzonderingsbewaking zonder agents |
Ja (Client Monitoring-wizard) |
|
Gegevens van client voor programma voor kwaliteitsverbetering |
51907 ---> |
Eindpunt van beheerserver voor programma voor kwaliteitsverbetering |
Ja (Client Monitoring-wizard) |
|
Operations-console (rapporten) |
80 ---> |
SQL Server Reporting Services |
Nee |
De Operations-console gebruikt poort 80 om een verbinding met de SQL Server Reporting Services-website te maken. |
Rapportserver |
1433 ---> |
Rapportagedatawarehouse |
Ja |
|
Beheerserver (Audit Collection Services-collector) |
1433 ---> |
ACS-database (Audit Collection Service) |
Ja |
|
Beheerserver |
161, 162 <---> |
Netwerkapparaat |
Ja |
Alle firewalls tussen de beheerservers in de resourcegroep en de netwerkapparaten moeten SNMP (UDP) en ICMP in twee richtingen toestaan en poorten 161 en 162 moeten in twee richtingen open zijn. Dit geldt ook voor Windows Firewall op de beheerserver zelf. Als uw netwerkapparaten een andere poort dan 161 en 162 gebruiken, moet u eveneens UDP-verkeer in twee richtingen op deze poorten inschakelen. |
Beheerserver of gatewayserver |
1270 --- > |
UNIX- of Linux-computer |
Nee |
|
Beheerserver of gatewayserver |
22 --- > |
UNIX- of Linux-computer |
Ja |
Als in de voorafgaande tabel SQL Server 2008 R2 SP1, SQL Server 2008 R2 SP2, SQL Server 2012 of SQL Server 2012 SP1 wordt geïnstalleerd in een standaardexemplaar, is het poortnummer 1433. Als SQL Server wordt geïnstalleerd in een benoemd exemplaar, wordt waarschijnlijk een dynamische poort gebruikt. Voer de volgende handelingen uit om de poort te identificeren:
Voer SQL Server Configuration Manager uit.
Open SQL Server-netwerkconfiguratie.
Open protocollen voor EXEMPLAAR1 (of het exemplaar waarin SQL Server wordt uitgevoerd).
Open TCP/IP.
Klik op IP-adressen.
U vindt de poort onder IPAll (gewoonlijk de dynamische TCP-poorten).
Minimale netwerkverbindingssnelheden
Operations Manager vereist de volgende minimale netwerkverbindingssnelheden tussen de opgegeven functies.
Functie A |
Functie B |
Minimale vereiste |
---|---|---|
Beheerserver |
Agent |
64 kbps |
Beheerserver |
Zonder agent |
1024 kbps |
Beheerserver |
Database |
256 kbps |
Beheerserver |
Console |
768 kbps |
Beheerserver |
Beheerserver |
64 kbps |
Beheerserver |
Datawarehouse-database |
768 kbps |
Beheerserver |
Rapportserver |
256 kbps |
Beheerserver |
Gatewayserver |
64 kbps |
Lokale beheergroep |
Verbonden beheergroep (gelaagd) |
1024 kbps |
Web Console-server |
webconsole |
128 kbps |
Rapportagedatawarehouse |
Rapportserver |
1024 kbps |
Console |
Rapportserver |
768 kbps |
Audit-collector |
Controledatabase |
768 kbps |
Ondersteunde clusterconfiguraties
Operations Manager ondersteunt de clusterconfiguraties voor Operations Manager-features, zoals u kunt zien in de volgende tabel:
Belangrijk |
---|
U kunt geen beheerservers clusteren in System Center 2012 Service Pack 1 (SP1), Operations Manager. |
Alleen clusters die zijn geconfigureerd als quorumknooppunt met de clusterservice worden ondersteund. Clusters die over meerdere locaties zijn verspreid, worden ondersteund voor alle Operations Manager-clusterrollen. Met replicatietechnologie kunt u hoge beschikbaarheid bieden voor gegevens in Operations Manager, maar de latentie van de communicatie tussen onderdelen brengt risico's voor de gegevensreplicatie met zich mee en kan failoverproblemen veroorzaken. U kunt gegevensschijven het beste synchroon spiegelen tussen sites. Synchroon spiegelen betekent dat de gegevens volledig worden gesynchroniseerd op alle sites en zorgt ervoor dat toepassingen zich op de juiste manier gedragen bij een failover tussen sites.
Belangrijk |
---|
Microsoft is niet verplicht om een hotfix uit te geven bij Operations Manager-problemen die niet kunnen worden gereproduceerd in een clusteromgeving die niet over meerdere locaties is verspreid. Als uit analyse blijkt dat onderdelen in de configuratie die niet van Microsoft zijn, het probleem veroorzaken, moet de klant contact opnemen met de betreffende leverancier van deze onderdelen. |
Serverfunctie |
Cluster |
Opmerkingen |
---|---|---|
Operations Manager Operationele database |
Eén actief/passief cluster |
U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster. |
Operations Manager Rapportagedatawarehouse |
Eén actief/passief cluster |
U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster. |
ACS-database (Audit Collection Service) |
Eén actief/passief cluster |
U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster. |
Ondersteunde, maar niet aanbevolen clusterconfiguraties
Operations Manager ondersteunt de volgende clusterconfiguraties voor Operations Manager-serverfuncties, zoals u kunt zien in de volgende tabel. Deze configuraties worden echter niet aanbevolen vanwege een potentieel effect op de prestaties van uw computer met SQL Server.
Serverfunctie |
Cluster |
Opmerkingen |
---|---|---|
Operationele Operations Manager-database en Operations Manager-rapportagedatawarehouse. |
Actief/actief cluster als de operationele database is geïnstalleerd op één knooppunt van het cluster en het rapportagedatawarehouse is geïnstalleerd op het andere knooppunt van het cluster. |
Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Operationele Operations Manager-database, -rapportagedatawarehouse en ACS-database (Audit Collection Services) |
Eén actief/passief of actief/actief cluster waarbij de drie onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. |
Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Operationele Operations Manager-database en ACS-database (Audit Collection Services) |
Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. |
Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Operationele Operations Manager-database en -rapportagedatawarehouse. |
Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. |
Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Rapportagedatawarehouse en ACS-database (Audit Collection Services). |
Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. |
Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Capaciteit van bewaakte items
Operations Manager ondersteunt het volgende aantal bewaakte items.
Bewaakt item |
Aanbevolen limiet |
---|---|
Gelijktijdige Operations-consoles |
50 |
Door agents bewaakte computers die rapporteren aan een beheerserver |
3,000 |
Door agents bewaakte computers die rapporteren aan een gatewayserver |
2,000 |
Computers met uitzonderingsbewaking zonder agents per toegewezen management server |
25,000 |
Computers met uitzonderingsbewaking zonder agents per beheergroep |
100,000 |
Collectieve computers met Client Monitoring per beheerserver |
2,500 |
Beheerservers per agent voor multihoming |
4 |
Zonder agents beheerde computers per beheerserver |
10 |
Zonder agents beheerde computers per beheergroep |
60 |
Door agents beheerde UNIX- of Linux-computers per beheergroep |
6.000 (met 50 open consoles), 15.000 (met 25 open consoles) |
UNIX- of Linux-computers per toegewezen beheerserver |
500 |
Bewaakte UNIX- of Linux-computers per toegewezen gatewayserver |
100 |
Netwerkapparaten die worden beheerd door een resourcegroep met drie of meer beheerservers |
1,000 |
Netwerkapparaten die worden beheerd door twee resourcegroepen |
2,000 |
Agents voor bewaking van toepassingsprestaties |
700 |
Toepassingen voor bewaking van toepassingsprestaties |
400 |
Bewaakte URL's per toegewezen beheerserver |
3000 |
Bewaakte URL's per toegewezen beheergroep |
12,000 |
Bewaakte URL's per agent |
50 |
Firewalluitzonderingen voor Operations Manager-functies
Onderdeel |
Uitzondering |
Poort en protocol |
Geconfigureerd door |
---|---|---|---|
Beheerserver |
|
5723/TCP 5724/TCP 51905/TCP 51907/TCP 51906/TCP |
Installatie Installatie Installatie Installatie Installatie |
Webconsole |
Operations Manager-webconsole |
Poort/TCP van geselecteerde website |
Installatie |
Webconsole, http |
World Wide Web-services, http |
80/TCP |
Windows Firewall |
Webconsole, http |
Veilige World Wide Web-service, https |
443/TCP |
Windows Firewall |
Operationele database |
|
1433/TCP 1434/UDP |
Windows Firewall Windows Firewall |
Operations Manager-datawarehouse-database |
|
1433/TCP 1434/UDP |
Windows Firewall Windows Firewall |
Operations Manager-rapportage |
SQL Server Reporting Services |
80/TCP |
Windows Firewall |
Agent, handmatige installatie van MOMAgent.msi |
System Center Management-service |
5723/TCP |
Windows Firewall |
Agent, push-installatie |
|
5723/TCP 137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP 135/TCP, 445/TCP |
Windows Firewall Windows Firewall Windows Firewall |
Agent, wachtend op reparatie |
|
5723/TCP 137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP 135/TCP, 445/TCP |
Windows Firewall Windows Firewall Windows Firewall |
Agent, wachtend op upgrade |
|
5723/TCP 137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP 135/TCP, 445/TCP |
Windows Firewall Windows Firewall Windows Firewall |
Gateway |
System Center Management-service |
5723/TCP |
Installatie |
Operations Manager Audit Collection Services-database |
|
1433/TCP 1434/UDP |
Windows Firewall Windows Firewall |
Operations Manager Audit Collection Services-collector |
ACS-collectorservice |
51909/TCP |
Windows Firewall |
Ondersteuning voor talen naast Engels
Operations Manager ondersteunt de volgende talen: Engels, Chinees (Hongkong), traditioneel Chinees, Tsjechisch, Nederlands, Duits, Frans, Hongaars, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees (Brazilië), Portugees (Portugal), Russische, vereenvoudigd Chinees, Spaans, Zweeds en Turks.
Ondersteuning voor andere talen
Als uw systemen in een andere taal dan Engels worden uitgevoerd, kunt u Operations Manager voor die taal installeren. U kunt ook de Engelse Operations Manager installeren voor uw beheergroep.
Als u bijvoorbeeld de Duitse versie van een Windows-besturingssysteem gebruikt op al uw servers, kunt u de Duitse Operations Manager-functies installeren voor uw hele beheergroep. Als u de Duitse versie van een Windows-besturingssysteem gebruikt op al uw servers, kunt u naar keuze de Engelse Operations Manager-functies installeren voor uw hele beheergroep.
Agents voor andere talen
Als u een Engelse beheergroep gebruikt, kunt u elk type landinstellingen van het Windows-besturingssysteem bewaken.
Als u een andere taal gebruikt, kunt u het Windows-besturingsysteem bewaken voor het Engels en die taal. Als u bijvoorbeeld een Duitse beheergroep gebruikt, kunt u alleen de Engelse en Duitse Windows-besturingssystemen bewaken.
Console voor andere talen
De Operations Manager-consoles zijn taalonafhankelijk. U kunt bijvoorbeeld een Italiaanse Operations Manager-console gebruiken om een verbinding met een Duitse beheergroep te maken.
Ondersteunde netwerkbewakingsscenario's
Operations Manager ondersteunt bewaking van netwerkapparaten met SNMP (Simple Network Management Protocol). Poortbewaking is beschikbaar voor apparaten waarop de interfacestandaards MIB (RFC 2863) en MIB-II (RFC 1213) zijn geïmplementeerd. Bovendien wordt bewaking van randapparatuur, waaronder processors en geheugen, op een subset van apparaten ondersteund. Zie System Center Operations Manager 2012: Network Devices with Extended Monitoring Capability (System Center Operations Manager 2012: netwerkapparaten met uitgebreide bewakingsmogelijkheden) voor meer informatie.
Operations Manager kan met een recursieve detectie verbonden apparaten identificeren die gebruikmaken van een IPv6-adres. Het oorspronkelijke gedetecteerde apparaat moet echter een IPv4-adres gebruiken.
Zie Network Devices Supported for Discovery by Operations Manager 2012 (Netwerkapparaten die worden ondersteund voor detectie door Operations Manager 2012) voor meer informatie.
Vereisten voor de bewaking van toepassingsprestaties
Als u gebeurtenisdetails voor de bewaking van toepassingprestaties wilt weergeven, moet u de Operations Manager-webconsole installeren. Zie How to Install the Operations Manager Web Console (De Operations Manager-webconsole installeren) voor meer informatie.
De bewaking van toepassingsprestaties vereist de volgende software:
.NET Framework 2.0, .NET Framework 3.5, .NET Framework 3.5 SP1, .NET Framework 4 of .NET Framework 4.5.
Internet Information Services (IIS) 7.0. Toepassingsbewaking op een geclusterde IIS-configuratie wordt niet ondersteund.
ISAPI- en CGI-beperkingen in IIS moeten zijn ingeschakeld voor ASP.NET 4.0. U kunt deze inschakelen door de webserver te selecteren in IIS-beheer en te dubbelklikken op ISAPI- en CGI-beperkingen. Selecteer ASP.NET v4.0.30319 en klik op Toestaan.
U moet ook de SQL Server Agent-service starten en het opstarttype instellen op automatisch.