Microsoft Monitoring Agent-vereisten en -compatibiliteit

Bij verbinding met System Center Operations Manager wordt de status van de bewaakte computers en objecten door de agent berekend en doorgegeven aan de beheerserver. Via de beheerservers wordt de configuratie centraal naar agents gedistribueerd en worden ontvangen gegevens van de bewaakte computers opgeslagen. Op basis van de management packs die op de beheerserver zijn geïnstalleerd, wordt bepaald welke type gegevens worden verzameld en welke taken en waarschuwingen u ontvangt in Operations Manager.

Ondersteund besturingssysteem

Windows Server 2012 R2, Windows Server 2012, Windows Server 2008 SP2, Windows Server 2008 R2, Windows Server 2003 SP2, Windows 8, Windows 8.1, Windows Embedded POSReady 2009, Windows Embedded Standard 7 SP1, Windows XP SP3, Windows XP SP2

• Bestandssysteem: % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem.

• Processorarchitecturen: x64, x86.

• Microsoft Core XML Services-versie (MSXML): Microsoft Core XML Services 6.0 is vereist voor een installatie op Windows Server 2003.

• Windows PowerShell 2.0 of Windows PowerShell 3.0.

• Microsoft .NET Framework 3.5 of hoger.

Wanneer u APM met System Center Operations Manager gebruikt, kunt u webtoepassingen en Windows NT-services bewaken die zijn geschreven met .NET Framework.

• Windows Server 2012 R2, Windows Server 2012, Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008

  Windows 8.1, Windows 8, Windows 7

• IIS (Internet Information Services) 8.5, IIS 8, IIS 7.5, IIS 7

• .NET Framework 2.0 en hoger

• Processorarchitecturen: x64, x86

Wanneer u APM met zelfstandige bewaking op basis van IntelliTrace-logboeken als uitvoer gebruikt, kunt u webtoepassingen bewaken die zijn geschreven met .NET Framework.

• Windows Server 2012 R2, Windows Server 2012, Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008 

• Windows 8.1, Windows 8, Windows 7

• IIS 8.5, IIS 8, IIS 7.5 of IIS 7

• .NET Framework 2.0 en hoger

• Windows PowerShell 2.0 of Windows PowerShell 3.0

• Processorarchitecturen: x64, x86

• Geldig online-account voor Visual Studio

• Windows 2012 R2, Windows Server 2012, Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008

• Windows 8.1, Windows 8, Windows 7

• IIS 8.5, IIS 8, IIS 7.5, IIS 7

• .NET Framework 3.5 en hoger

• Windows PowerShell 2.0 of Windows PowerShell 3.0

• Processorarchitecturen: x64, x86

• Gastbesturingssystemen 2 en hoger. Zie Windows Azure Gast OS Releases en SDK compatibiliteit Matrix (Matrix met compatibele gastbesturingssystemen en SDK's voor Windows Azure).

• Alleen webrollen worden ondersteund.

• Bekijk deze video voor informatie over het bewaken van Windows Azure Cloud Services met Application Insights for Visual Studio Online.

• System Center 2012 R2 - Operations Manager

• System Center 2012 Service Pack 1 (SP1) – Operations Manager. Als u APM (Application Performance Monitoring) wilt gebruiken, moet u System Center 2012 SP1 UR 4 of hoger uitvoeren.

• System Center 2012 – Operations Manager. Als u APM wilt gebruiken, moet u een upgrade naar System Center 2012 SP1 UR 4 of hoger uitvoeren.

• System Center Operations Manager 2007 R2. APM is niet beschikbaar in deze versie van Operations Manager.

• Application Insights for Microsoft Visual Studio Online (alleen voor Microsoft Monitoring Agent 2013 Update 1 en hoger).

• Microsoft Visual Studio Ultimate 2013 (aanbevolen). U kunt IntelliTrace-logboeken openen die zijn verzameld met zelfstandige bewaking, Application Insights for Visual Studio Online en System Center.

• Microsoft Visual Studio Ultimate 2012 Update 2 of hoger. U kunt IntelliTrace-logboeken openen die zijn verzameld met zelfstandige bewaking, Application Insights for Visual Studio Online en System Center.

  Notitie

  Wanneer u Visual Studio Ultimate 2012 gebruikt om APM IntelliTrace-logboeken weer te geven, ziet u alleen details over uitzonderingen, geen prestatiegegevens. Als u volledige APM-traceringen wilt weergeven, inclusief prestatiegebeurtenissen, gebruikt u Visual Studio Ultimate 2013.