Share via


Gebeurtenissen verwerken met Application Diagnostics

 

Van toepassing op: System Center 2012 R2 Operations Manager, System Center 2012 - Operations Manager, System Center 2012 SP1 - Operations Manager

Het werken met waarschuwingen is een standaardonderdeel van het werken met System Center 2012 – Operations Manager. Waarschuwingen voor de bewaking van .NET-toepassingen laten u de informatie zien die u kent van andere waarschuwingen, zoals de algemene informatie en de productkennis. Een .NET-toepassingswaarschuwing bevat echter ook een koppeling in de beschrijving van de waarschuwing. Met deze koppeling wordt de gebeurtenis waarvoor de waarschuwing is gegeven, geopend in Application Diagnostics. Hier kunt u nog veel meer informatie zien, die u kan helpen bij het identificeren van het probleem en het oplossen ervan.

Notitie

Voor diepgaande probleemoplossing van waarschuwingen van het bewaken van toepassingsprestaties is vaak toegang nodig tot de broncode van de toepassing, en er kan informatie van ontwikkelaars vereist zijn. U kunt het management pack voor werkitemsynchronisatie voor Team Foundation Server gebruiken en waarschuwingen doorsturen naar Team Foundation Server dat door het ontwikkelingsteam wordt gebruikt. Het management pack voor werkitemsynchronisatie voor Team Foundation Server houdt wijzigingen in Team Foundation Server-werkitems bij en synchroniseert deze, evenals wijzigingen in de bijbehorende Operations Manager-waarschuwingen.

.NET-toepassingswaarschuwingen onderzoeken

Het centrale doel van het bewaken van toepassingen in Operations Manager is het verminderen van de tijd die het kost om problemen te constateren, toe te wijzen en op te lossen. Wanneer u een waarschuwing ontvangt, moet u weten wat daar de oorzaak van is en op welk systeem de toepassing of code wordt gehost, de gegevens kunnen tonen waarop uw conclusie is gebaseerd, en duidelijk kunnen zien wie het probleem moet oplossen. Als u wilt weten of het een systeemprobleem is, moet u weten wat de toestand van uw systeem was ten tijde van de gebeurtenis. Als u wilt weten waar het hoofdprobleem zich heeft voorgedaan, moet u weten welke keten van aanroepen is opgetreden. Voor verder onderzoek moet u soortgelijke gebeurtenissen en gerelateerde gebeurtenissen die tegelijkertijd zijn opgetreden, vergelijken. Samen helpen de gebeurtenisdetails, prestatiemeteritems en gedistribueerde ketens u bepalen wie het eerst naar dit probleem moet kijken. Als het een systeemfout is, kunt u de beschikbare bronnen of de configuratie van het hostsysteem aanpassen en het probleem op hostniveau oplossen. Als het een toepassingsfout is, moet het probleem worden doorgestuurd naar het toepassingsteam, met de coderegel waar de fout is opgetreden. Hier volgen enkele strategieën voor het gebruiken van de weergaven, filters en instellingen in Application Diagnostics om u te helen de hoofdoorzaak te achterhalen, een oplossing te vinden en te weten wie moet worden betrokken bij het oplossen van het probleem.

Application Diagnostics openen vanuit een waarschuwing

  1. Omdat u reageert op waarschuwingen die te maken hebben met specifieke toepassingsgroepen die u hebt geconfigureerd, is het nuttig het bereik van actieve waarschuwingen te beperken en ze per toepassingsgroep te bekijken. Klik in het navigatievenster van de Operations Manager-console op de knop Bewaking, vouw Toepassingsbewaking uit, vouw .NET-bewaking uit, klik op de map met de naam van de toepassingsgroep die u voor bewaking hebt geconfigureerd waarvan u de waarschuwingen wilt onderzoeken en klik vervolgens op Actieve waarschuwingen.

  2. Dubbelklik op de waarschuwing die u wilt openen.

  3. Klik op de pagina Waarschuwingseigenschappen op de koppeling in het deelvenster Beschrijving van waarschuwing. Hiermee opent u Application Diagnostics, een nieuwe bewakingsfunctie in Operations Manager, in een webbrowser. Hier kunt u op het tabblad Gebeurteniseigenschappen gegevens over de waarschuwing zien, zoals de prestatiemaatstaven, de aanroepstack en notities bij de verzameling. Op de tabbladen kunt u soortgelijke gebeurtenissen, gerelateerde gebeurtenissen, gebeurtenisketens en prestatiemeteritems zien. Deze gedetailleerde gegevens over de prestatie- of uitzonderingsgebeurtenis die voor de toepassing is gemeld, helpt u vaststellen of het probleem afkomstig is van de toepassing zelf, een aanroep van een webservice of een aanroep van een database. Zie Prestatiegebeurtenisdetails voor meer informatie over het tabblad Gebeurteniseigenschappen. Klik op Ja om het hoofdvenster te sluiten nadat de gebeurtenisgegevens zijn geladen.

    Notitie

    Deze koppeling naar Application Diagnostics bevindt zich ook op het tabblad Waarschuwingscontext.

Gebruik de volgende procedures voor het onderzoeken van de waarschuwing. IT-medewerkers willen waarschijnlijk de informatie op de tabbladen Gebeurteniseigenschappen, Prestatiemeteritems en Gedistribueerde ketens gebruiken om erachter te komen wat er is gebeurd, vast te stellen of het probleem werd veroorzaakt door een systeemfout, en te onderzoeken waar de hoofdoorzaak is opgetreden. Ontwikkelaars willen waarschijnlijk gebruikmaken van de informatie op de tabbladen Gedistribueerde ketens, Soortgelijke gebeurtenissen en Gerelateerde gebeurtenissen om de specifieke context van een codeprobleem te begrijpen.

Problemen oplossen met behulp van de gebeurteniseigenschappen van een uitzondering in de Application Diagnostics

  1. Klik in het Application Diagnostics-venster voor de uitzonderingswaarschuwing die u onderzoekt op het tabblad Gebeurteniseigenschappen om de belangrijkste details van de waarschuwing te zien. Dit is de eerste plaats om te controleren of het waarschuwingsprobleem duidelijk is. Enkele van de belangrijkste informatiecategorieën op de pagina Gebeurteniseigenschappen zijn:

    - **Bron** Klik op de koppeling **Bron** in de linkerbovenhoek om de laad- en reactietijd van de toepassing weer te geven. Deze informatie laat zien wat de belasting van het systeem was in de context van de uitzonderingsgebeurtenis. Klik op de pagina Bron op het tabblad **Trendrapporten** om prestatiemeteritems te bekijken en de status van het systeem verder te beoordelen. Als u wilt zien op welke computers deze toepassing werkt en of er wellicht een taakverdelingsprobleem tussen computers is, klikt u op het tabblad **Computers**. Klik op het tabblad **Topologie** om een uitsplitsing van gerelateerde aanroepen te zien of te zien waar de gebeurtenissen plaatsvinden op basis van ketens.
    
    - **Uitzonderingsketen** Deze wordt weergegeven voor uitzonderingsgebeurtenissen. Vouw Uitzonderingsketen uit om de werkelijke uitzondering die is opgetreden, weer te geven.
    
    - **Uitzonderingsgegevens** Worden weergegeven voor uitzonderingsgebeurtenissen en laten de parameters en variabelen zien die voor de klasse waren ingesteld tijdens de uitzondering.
    
    - **Stack** Dit is de aanroepstack, oftewel de volgorde waarin dingen zijn gebeurd. In de Uitvoeringsstructuurweergave kunt u knooppunten uitvouwen om de aanroepen te onderzoeken. Klik op het keuzerondje **Resourcegroepweergave** om een overzicht weer te geven van waaraan tijd is besteed. Dit geeft antwoord op de vraag in welke laag het probleem zicht bevindt, of waar het optreedt.
    
    - **Modulelijst** Wordt weergegeven voor uitzonderingsgebeurtenissen en laat zien welke modules waren geladen ten tijde van de uitzondering.
    
    - **Notities bij verzameling** Hier worden eventuele notities over de gebeurtenis weergegeven.
    

    Tip

    Gebruik dezelfde stappen als bij Uitzonderingsgebeurtenissen ook voor het oplossen van problemen met Prestatiegebeurtenissen, Soortgelijke gebeurtenissen, Gerelateerde gebeurtenissen, Gedistribueerde ketens en Prestatiemeteritems.

Problemen oplossen met behulp van de gebeurteniseigenschappen van een prestatiegebeurtenis in de Application Diagnostics

  1. Klik in het Application Diagnostics-venster voor de prestatiewaarschuwing die u onderzoekt op het tabblad Gebeurteniseigenschappen om de belangrijkste details van de waarschuwing te zien. Dit is de eerste plaats om te controleren of het waarschuwingsprobleem duidelijk is. Enkele van de belangrijkste informatiecategorieën op de prestatie-eigenschappenpagina zijn:

    - **Bron** Klik op de koppeling **Bron** in de linkerbovenhoek om de laad- en reactietijd van de toepassing weer te geven. Deze informatie laat zien wat de belasting van het systeem was in de context van de uitzonderingsgebeurtenis. Klik op de pagina Bron op het tabblad **Trendrapporten** om prestatiemeteritems te bekijken en de status van het systeem verder te beoordelen. Als u wilt zien op welke computers deze toepassing werkt en of er wellicht een taakverdelingsprobleem tussen computers is, klikt u op het tabblad **Computers**. Klik op het tabblad **Topologie** om een uitsplitsing van gerelateerde aanroepen te zien of te zien waar de gebeurtenissen plaatsvinden op basis van ketens.
    
    - **Traagste knooppunten** Dit is een lijst met de traagste knooppunten in de Uitvoeringsstructuurweergave, die de meest waarschijnlijke oorzaak zijn van de prestatieproblemen in de toepassing.
    
    - **Stack** Dit is de aanroepstack, oftewel de volgorde waarin dingen zijn gebeurd. In de Uitvoeringsstructuurweergave kunt u knooppunten uitvouwen om de aanroepen te onderzoeken. Klik op het keuzerondje **Resourcegroepweergave** om een overzicht weer te geven van waaraan tijd is besteed. Dit geeft antwoord op de vraag in welke laag het probleem zicht bevindt. Waar treedt het op?
    
    - **Notities bij verzameling** Hier worden eventuele notities over de gebeurtenis weergegeven.
    

Problemen met de status van het systeem oplossen met behulp van prestatiemeteritems

  1. Klik op het tabblad Prestatiemeteritems om een tabel of diagram met belangrijke prestatiemeteritems weer te geven.

    Notitie

    Er worden vijftien minuten aan prestatiegegevens verzameld en op het bewaakte systeem in een cache geplaatst. Wanneer er een prestatie-uitzondering optreedt, worden de prestatiegegevens samen met de gebeurtenis naar Operations Manager verzonden.

  2. Selecteer de selectievakjes van de prestatiemeteritems die u in de gegevens wilt opnemen, en klik op Toepassen.

  3. Gebruik de informatie in deze weergave om de prestatiestatus van het systeem rond de gebeurtenis die u onderzoekt te beoordelen. Als de prestaties bijvoorbeeld gelijkmatig traag zijn ten tijde van de gebeurtenis, is de waarschuwing waarschijnlijk te wijten aan een systeemprestatieprobleem.

De hoofdoorzaak van het probleem vinden met behulp van gedistribueerde ketens

  1. Klik op het tabblad Gedistribueerde ketens om de volgorde van de aanroepen te bekijken, dat wil zeggen de keten van gebeurtenissen waarvan de gebeurtenis deel uitmaakt. Dit helpt u begrijpen hoe de gebeurtenis die u onderzoekt werd beïnvloed door andere gebeurtenissen van de toepassing of van gerelateerde toepassingen.

  2. Klik in de weergave Gedistribueerde ketens op een van de aanroepen (schakels) in de keten. Als er meerdere gebeurtenissen voor hetzelfde object zijn, wordt de wizard Keten geopend. Met deze wizard kunt u mogelijke gebeurtenissen die in een keten correleren selecteren. Klik op Volgende om met de wizard te beginnen.

    Notitie

    Noteer het tijdstempel van de aanroep die u selecteert, zodat u deze op de volgende pagina aan een gebeurtenis kunt koppelen.

  3. Selecteer op de pagina Mogelijke ketengebeurtenis selecteren de gebeurtenis die u wilt onderzoeken. Idealiter is dit de gebeurtenis met het tijdstempel het dichtst bij dat van de aanroep die u in de Gedistribueerde ketens hebt geselecteerd.

  4. Wat u vervolgens ziet, hangt af van het soort probleem dat u onderzoekt. Als u bijvoorbeeld een transactie selecteert waarbij een server niet is gevonden, kunt u naar de gebeurteniseigenschappenpagina voor die gebeurtenis gaan. Hier kunt u de serverfout relateren aan de gebeurtenis die u aanvankelijk onderzocht. Omdat het een serverfout betreft, weet u dat het probleem zich niet aan de clientzijde, maar aan de serverzijde bevindt. Wellicht ziet u een grafiek van de gebeurtenis die u hebt geselecteerd, en kunt u een prestatiegebeurtenis uitsplitsen in termen van de paginalaadtijd.

  5. Klik vanuit de gebeurteniseigenschappen op de aanroep aan de serverzijde en klik op het tabblad Prestatiemeteritems voor meer details.

Problemen oplossen door soortgelijke gebeurtenissen te bekijken

  1. Klik op het tabblad Soortgelijke gebeurtenissen om te zien of er meer soortgelijke waarschuwingen zijn gegeven, wat erop kan wijzen dat er een probleem is met de toepassing.

  2. Er zijn verschillende manieren om soortgelijke gebeurtenissen te filteren. Klik op het vervolgkeuzemenu om te ‎‏‎‏selecteren hoe u de soortgelijke gebeurtenissen wilt groeperen: op probleem, actie, uitzonderingsklasse of mislukte functie. In tekstvakken Van en Tot kunt u het datumbereik invullen waarvoor u de soortgelijke gebeurtenissen wilt weergeven. Gebruik het tabblad Soortgelijke gebeurtenissen om te kijken of er meer soortgelijke waarschuwingen zijn gegeven, wat erop kan wijzen dat er een probleem is met de toepassing.

    - **Filteren op probleem** toont u soortgelijke gebeurtenissen van hetzelfde type. U kunt bijvoorbeeld alle soortgelijke gebeurtenissen zien waar de objectverwijzing niet is ingesteld op een exemplaar van een object. Klik op de knop **Diagramweergave** om de verhouding te zien tussen het totale aantal gebeurtenissen voor het huidige probleem en het totale aantal gebeurtenissen van andere problemen. Deze informatie geeft u snel inzicht in de omvang van het probleem van deze specifieke gebeurtenis. Als veel van de huidige soortgelijke gebeurtenissen hetzelfde probleem hebben, kan het een hogere prioriteit hebben om dit probleem op te lossen, omdat dat het aantal waarschuwingen dat u ontvangt aanzienlijk kan verminderen.
    
    - **Filteren op actie** groepeert de soortgelijke gebeurtenissen op aspect: beveiliging, prestaties, connectiviteit en toepassingsfout. Klik op de knop **Diagramweergave** om het aantal soortelijke gebeurtenissen in deze aspectcategorieën weer te geven, zodat u gemakkelijker kunt zien met welke ervan het probleem te maken kan hebben.
    
    - **Filteren op uitzonderingsklasse** groepeert de soortgelijke gebeurtenissen volgens de naam die u ze bij de configuratie hebt gegeven. Als het goed is, zijn dit namen die u helpen het soort uitzondering te identificeren, zoals de klasse **System.NullReferenceException**.
    
    - **Filteren op mislukte functie** groepeert gelijksoortige gebeurtenissen op dezelfde functie die de uitzondering veroorzaakt. Dit kan betekenen dat zich een probleem voordoet met het beginpunt.
    

    Houd in gedachten dat dit allemaal gelijksoortige gebeurtenissen zijn, die via de definitie aan elkaar zijn gerelateerd. Deze filters geven u een idee hoe deze gebeurtenissen precies aan elkaar zijn gerelateerd. Door de filters voor soortgelijke gebeurtenissen te gebruiken komt u er wellicht achter dat de meeste gebeurtenissen hetzelfde probleem hebben als de gebeurtenis die u weergeeft, dat het om een prestatieprobleem gaat, dat deze gebeurtenissen tot een uitzonderingsklasse behoren die u hebt geconfigureerd en dat de helft van de gelijksoortige gebeurtenissen dezelfde mislukte functie had. Actie: De functie gaat naar de ontwikkelaar die de functiecode moet bijwerken.

Problemen oplossen door gerelateerde gebeurtenissen te bekijken

  1. Klik op het tabblad Gerelateerde gebeurtenissen om de gebeurtenissen weer te geven die qua tijdstip aan elkaar gerelateerd zijn. Dit zijn uitzonderingen die in verband staan met andere gebeurtenissen die u mogelijk inzicht in het probleem geven.

  2. Klik op de koppeling in de kolom Beschrijving als u de gebeurtenisdetails van een gebeurtenis in de lijst wilt weergeven.

    In de gerelateerde gebeurtenissen valt u wellicht op dat de reactietijd voor alle gebeurtenissen gedurende een bepaalde periode heel traag is. Dit kan duiden op een systeemprobleem, geen codeprobleem, en de oplossing moet wellicht door een IT-teamlid worden verstrekt.