Share via


Waarschuwingen voor .NET-toepassingen weergeven en onderzoeken (serverperspectief)

 

Van toepassing op: System Center 2012 R2 Operations Manager, System Center 2012 - Operations Manager, System Center 2012 SP1 - Operations Manager

Nadat u de te bewaken .NET-toepassingen hebt geconfigureerd, kunt u waarschuwingen bekijken en beginnen met het onderzoeken van de problemen.

Waarschuwingen voor .NET-toepassingen weergeven en onderzoeken (voorbeeld serverzijde)

  1. Geef de actieve waarschuwingen weer op toepassingsgroep door in de System Center 2012 – Operations Manager-console, in het navigatievenster, op de knop Bewaking te klikken. Vouw Toepassingsbewaking uit, vouw .NET-bewaking uit, vouw de map uit met de naam van de toepassingsgroep die u hebt geconfigureerd voor bewaking en klik op Actieve waarschuwingen.

    Waarschuwingen weergeven per toepassingsgroep

    View alerts by application group

    Meer weergaven:

    - Om te bekijken waarom een bewakingsaspect een slechte status heeft, gebruikt u de statusweergave van de toepassingsgroep en klikt u op de statusweergavecel die daar betrekking op heeft. In de weergave Details ziet u het exemplaar en de status van de monitors Beschikbaarheid, Configuratie, Prestatie en Beveiliging. U kunt ook de Health Explorer starten in de context van het toepassingsexemplaar om te zien welke monitors zijn overgegaan in een kritieke status of waarschuwingsstatus.
    
      **Statusweergave van toepassingsgroep**
    
      <div class="inset">
    
      ![Application group state view](images/Hh431846.b7ddecd7-3f51-447c-8a7c-90cc53ce1152(SC.12).jpeg "Application group state view")
    
      </div>
    
    - Als u de toepassingsprestaties wilt zien, klikt u in de map van het toepassingsonderdeel op **Alle prestatiegegevens**. Hiermee krijgt u de basisinformatie over elk onderdeel, weergegeven per exemplaar.
    
      **Alle prestatiegegevens**
    
      <div class="inset">
    
      ![All Performance Data view](images/Hh431846.a686904a-eac0-48a5-b168-ad5fadeb3665(SC.12).jpeg "All Performance Data view")
    
      </div>
    
    - Als u de algemene statusdashboardweergave wilt zien van de onderdelen die u hebt geselecteerd voor de toepassing die u bewaakt, klikt u in de map van het toepassingsonderdeel op **Algehele status onderdeel**. U ziet de toepassingsstatus, actieve waarschuwingen en een detailweergave.
    
      **Algemene status onderdeel**
    
      <div class="inset">
    
      ![Overall Component Health](images/Hh431846.552c9aaf-9880-4cbf-9efa-e676f0182e7c(SC.12).jpeg "Overall Component Health")
    
      </div>
    

    Als u wilt werken met gegevens die zijn verzameld tijdens bewaking aan clientzijde, klikt u in de Operations Manager-console, in het navigatievenster, op de knop Bewaking. Vouw Toepassingsbewaking uit, vouw .NET-bewaking uit en vouw vervolgens de map toepassingsnaam (client) uit. Het bewakingsproces aan clientzijde komt sterk overeen met bewaking aan serverzijde, alleen klikt u op Alle prestatiegegevens en Algemene status onderdeel in de map toepassingsnaam (client) om waarschuwingen weer te geven die bij de bewaking aan clientzijde voor de toepassingsgroep horen.

    Om er zeker van te zijn dat toepassingsbewaking aan clientzijde werkt, gaat u naar de statusweergave van de toepassingsgroep. Voor CSM-toepassingsonderdeel moet een toepassingsbewakingsstatus zijn ingevuld.

    Notitie

    Bewaking aan clientzijde is een uitbreiding van bewaking aan serverzijde die niet standaard is ingeschakeld. U stelt dit in via dezelfde sjabloon als bewaking aan serverzijde. Nadat u bewaking aan clientzijde hebt ingesteld, kan het enkele minuten duren voordat de objecten worden gedetecteerd.

  2. Als u algemene informatie over een waarschuwing wilt weergeven, klikt u op de waarschuwing. In het deelvenster Waarschuwingsdetails wordt de waarschuwing beschreven, inclusief informatie over de bron, de regel, de aanmaakdatum en de bewakingsinstelling waardoor de waarschuwing is gegenereerd.

  3. Als u een waarschuwing wilt gaan onderzoeken en de beschrijving van de waarschuwing wilt weergeven, dubbelklikt u op de waarschuwing. De pagina Waarschuwingseigenschappen wordt geopend.

    Beginnen met het onderzoeken van waarschuwingen op de pagina Waarschuwingseigenschappen

    Alert properties

    Notitie

    Als u details wilt zien over een waarschuwing in een van deze weergaven, klikt u op de waarschuwing die u wilt onderzoeken en zoekt u in het deelvenster Waarschuwingsdetails de sectie Kennis. U kunt ook de pagina Waarschuwingseigenschappen openen, waarop de details van een waarschuwing worden weergegeven en u een waarschuwingsstatus kunt opgeven. Als u de pagina Waarschuwingseigenschappen wilt openen, dubbelklikt u op een waarschuwing of klikt u in het deelvenster Taken in de sectie Taken op Waarschuwingseigenschappen.

  4. Klik op de pagina Waarschuwingseigenschappen op de koppeling in het deelvenster Beschrijving van waarschuwing. Hiermee opent u Application Diagnostics, een nieuwe bewakingsfunctie in Operations Manager, in een webbrowser. Hier kunt u op het tabblad Eigenschappen van gebeurtenis informatie zien zoals de maatstaven voor prestaties, de aanroepstack en verzamelingsnotities. Zie Prestatiegebeurtenisdetails voor meer informatie over het tabblad Gebeurteniseigenschappen. Klik op Ja om het hoofdvenster te sluiten nadat de gebeurtenisgegevens zijn geladen.

    Notitie

    Deze koppeling naar Application Diagnostics staat ook op het tabblad Waarschuwingscontext.

  5. Eigenschappen van gebeurtenis in Application Diagnostics

    Application Diagnostics Event properties tab

  6. Vouw op het tabblad Eigenschappen van gebeurtenis de sectie Stack uit. De stack is de volgorde waarin gebeurtenissen zich hebben voorgedaan. In de Resourcegroepweergave en de Uitvoeringsstructuurweergave kunt u knooppunten uitvouwen om de verschillende aanroepen te onderzoeken. Deze weergave helpt u om te zien in welke laag het probleem zich bevindt of waar het zich voordoet.

    In de structuurweergaven van Application Diagnostics kunt u precies zien wat er waar en wanneer is fout gegaan.

    Event properties tab with expanded stack

  7. Als u wilt zien hoe deze gebeurtenis betrekking heeft op andere gebeurtenissen in de gebeurtenisketen, klikt u op de pagina Application Diagnostics op het tabblad Gedistribueerde ketens. In deze weergave worden alle onderdelen weergegeven die betrokken zijn bij de aanvraag.

    In Gedistribueerde ketens van Application Diagnostics ziet u hoe gebeurtenissen aan elkaar zijn gerelateerd.

    Application Diagnostics Distributed chains tab

  8. Als u de hoofdoorzaak van het probleem of incident wilt aanwijzen, klikt u op de laatste gebeurtenis in de keten. Dit is de laatste gebeurtenis die de drempelwaarde voor prestaties heeft overschreden. Het tabblad Eigenschappen van gebeurtenis voor die gebeurtenis wordt geopend.

  9. Klik op de pagina Application Diagnostics op het tabblad Prestatiemeteritems. Prestatiemeteritems geven het systeem weer van 15 minuten voordat de gebeurtenis zich voordeed. Hierdoor hebt u een basislijn vóór de gebeurtenis, waaraan u kunt zien wat de status van het systeem was voordat de gebeurtenis zich voordeed, zodat u weet of het systeem een negatieve invloed had op de prestaties van de toepassing.

    Met prestatiemeteritems van Application Diagnostics kunt u de systeemprestaties voor, tijdens en na een gebeurtenis met elkaar vergelijken.

    Performance counters tab

  10. Klik op de pagina Application Diagnostics op het tabblad Soortgelijke gebeurtenissen. Soortgelijke gebeurtenissen zijn de andere gebeurtenissen in dezelfde probleemgroep. Op deze pagina kunt u soortgelijke gebeurtenissen filteren op Probleem en Zwaarste bron zodat u trends kunt aanwijzen.

    In Soortgelijke gebeurtenissen van Application Diagnostics kunt u soortgelijke gebeurtenissen met elkaar vergelijken om trends aan te wijzen.

    Application Diagnostics Similar events tab

  11. Klik op de pagina Application Diagnostics op het tabblad Gerelateerde gebeurtenissen. Gerelateerde gebeurtenissen zijn gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan rond dezelfde tijd als de gebeurtenis die u onderzoekt. Aan gerelateerde gebeurtenissen kunt u zien wat er nog meer gebeurt rond dezelfde tijd als de gebeurtenis die u onderzoekt. U kunt het tijdbereik waarin andere gerelateerde gebeurtenissen zich hebben voorgedaan vergroten of verkleinen ten opzichte tot de gebeurtenis die u onderzoekt. In het algemeen krijgt u meer gerelateerde gebeurtenissen te zien als u een groter tijdbereik opgeeft.

    Met Gerelateerde gebeurtenissen in Application Diagnostics kunt u zien welke andere gebeurtenissen zich voordoen rond dezelfde tijd als de gebeurtenissen die u onderzoekt.

    Application Diagnostics Related events tab