Netwerkadressering

Internet en LAN (Local Area Network)

Als een aantal computers met elkaar zijn verbonden en zich relatief dicht bij elkaar bevinden, spreken we van een LAN (Local Area Network). Als een LAN alleen beschikbaar is voor een beperkt aantal gebruikers (bijvoorbeeld de medewerkers van een bedrijf), wordt zo'n netwerk een particulier of intern netwerk genoemd. Internet is een openbaar netwerk omdat dit netwerk toegankelijk is voor een groot aantal mensen en computers via verschillende netwerken. Het netwerk in figuur 6 is een LAN dat kan worden gebruikt om verbinding te maken met internet.

U kunt uw kleine bedrijfsnetwerk beveiligen door de hardware of de software te configureren waardoor de router als een gateway naar internet functioneert. Een gateway is een combinatie van hardware en software waarmee twee verschillende typen netwerken met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld een particulier netwerk en een openbaar netwerk. Er moeten minimaal twee netwerkadapters op een gateway worden aangesloten, de ene adapter om verbinding te maken met internet (ISP-netwerkadapter) en de andere om verbinding te maken met het particuliere of lokale netwerk (locale netwerkadapter), zoals aangegeven in Figuur 6.

Openbare en particuliere adressen

Een IP-adres is een unieke numerieke waarde die wordt gebruikt om een computer op een netwerk te identificeren. Er bestaan twee soorten IP-adressen, openbare (ook wel globally unique IP-adressen genoemd) en particuliere adressen.

  • Openbare IP-adressen worden door de IANA (Internet Assigned Numbers Authority) toegewezen. Deze adressen zijn gegarandeerd wereldwijd uniek en zijn vanaf internet bereikbaar. Hiermee wordt voorkomen dat verschillende computers hetzelfde IP-adres kunnen hebben.

    Een internetprovider koopt een reeks IP-adressen van de IANA en wijst deze vervolgens toe aan de klanten, die daardoor via de internetprovider verbinding kunnen maken met internet.

    Openbare IP-adressen kunnen worden geretourneerd op internet en dat houdt in dat een computer met een openbaar IP-adres zichtbaar is voor andere computers op internet.

  • Particuliere IP-adressen kunnen niet op internet worden gebruikt. IANA heeft drie blokken IP-adressen gereserveerd die niet op internet kunnen worden gebruikt. Deze drie blokken zijn particuliere IP-adressen en die worden voor netwerken gebruikt die niet rechtstreeks met internet zijn verbonden.

    Een particulier IP-adres valt binnen een van de volgende blokken of bereiken met adressen:

    • 192.168.0.0/16: Dit blok betreft geldige IP-adressen tussen 192.168.0.1 en 192.168.255.254.

    • 172.16.0.0/12: Dit blok betreft geldige IP-adressen tussen 172.16.0.1 en 172.31.255.254.

    • 10.0.0.0/8: Dit blok betreft geldige IP-adressen tussen 10.0.0.1 en 10.255.255.254.

    Zie RFC 1918, 'Adressen toewijzen voor particuliere intranetten (pagina wellicht in het Engels)', op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=16424 voor meer informatie over particuliere IP-adressen.

De meeste kleine bedrijven geven de voorkeur aan het gebruik van particuliere IP-adressen voor het lokale netwerk, omdat internetproviders doorgaans kosten in rekening brengen voor ieder openbaar adres dat een bedrijf gebruikt. Het gebruik van openbare IP-adressen op een LAN-netwerk is dus kostbaar. In plaats van een openbaar IP-adres voor iedere clientcomputer die op het netwerk is aangesloten, koopt u één openbaar IP-adres voor de routerinterface die met de internetprovider is verbonden.

In de meeste gevallen wordt het particuliere IP-adres 192.168.0.1, 192.168.1.1 of 192.168.2.1 voor het lokale netwerk aanbevolen tijdens de installatie van Windows SBS 2008.

IPv4- en IPv6-adressen

Voor Windows SBS 2008 hebt u een IPv4-adres nodig, maar IPv6-adressen worden ook ondersteund als die zich op hetzelfde netwerk bevinden.

IPv4

De versie van het internetprotocol (IP) die het meest wordt gebruikt is versie 4 (IPv4), die sinds de introductie van RFC 791 in 1981 niet wezenlijk is gewijzigd. IPv4 is robuust, eenvoudig te implementeren, interoperabel en schaalbaar, zodat deze versie voor internet kan worden gebruikt.

Internet blijft maar groeien en het gebruik van breedbandtechnologieën zoals kabelmodems, mobiele informatieapparatuur (zoals PDA's) en mobiele telefoons betekent dat er steeds meer adressen nodig zijn.

IPv6

Met IPv6 wordt het aantal beschikbare adressen aanzienlijk uitgebreid. Het duidelijkste verschil tussen IPv6 en IPv4 is de lengte van de adressen. Een IPv4-adres is 32 bits lang en een IPv6-adres is 128 bits lang en dat is vier maal zo lang als een IPv4-adres.

Dynamische en statische IP-adressen

Een LAN kan zowel statische als dynamische IP-adressen hebben. Als u een netwerk wilt configureren dat eenvoudig kan worden ondersteund, configureert u alle clientcomputers zodanig dat de IP-adressen van de DHCP Server-service (Dynamic Host Configuration Protocol) in Windows SBS 2008 kunnen worden opgehaald.

Dynamische IP-adressen

Dynamische IP-adressen worden van een DHCP-server opgehaald en kunnen van tijd tot tijd worden gewijzigd. U kunt dynamische IP-adressen aan de computers op het netwerk toekennen door een of meer DHCP-servers te configureren. Aan de DHCP-server moet een statisch IP-adres worden toegewezen.

Statische IP-adressen

Een statisch IP-adres wordt niet gewijzigd. Het IP-adres wordt door de netwerkbeheerder toegewezen en wordt handmatig toegevoegd aan de eigenschappen van de netwerkadapter die op een server of clientcomputer is aangesloten. Voor een statisch IP-adres hebt u geen DHCP-server op het netwerk nodig.

Bepaalde typen servers moeten een statisch IP-adres hebben. Dit zijn DHCP-servers, DNS-servers, WINS-servers en andere servers die gebruikers toegang tot internet geven. Als een computer meerdere netwerkadapters heeft, moet u aan elke adapter een afzonderlijk statisch IP-adres toewijzen.