Uw omgeving voorbereiden voor System Center 2012 R2 Operations Manager

 

Gepubliceerd: maart 2016

Is van toepassing op: System Center 2012 R2 Operations Manager

Van toepassing op: System Center 2012 R2 Operations Manager

Hier worden de systeemvereisten en overwegingen beschreven waarmee u rekening moet houden voordat u System Center 2012 R2 Operations Manager implementeert.

Zie Systeemvereisten voor System Center 2012 R2 als u uw omgeving wilt evalueren

Beginnen bij het begin

Voordat u begint, is het goed om het volgende te weten:

Virtualisatie

Ondersteuning voor Operations Manager-virtualisatie

Uit prestatieoverwegingen wordt u aangeraden om de operationele database en de datawarehouse-database op te slaan op een rechtstreeks aangesloten fysieke harde schijf en niet op een virtuele schijf.

Virtuele computers waarop Operations Manager-serverfuncties worden uitgevoerd, mogen alleen functionaliteit gebruiken waarbij alle activiteiten op de virtuele computer meteen worden vastgelegd op de virtuele harde schijf.Tot deze functionaliteit behoort ook het gebruik van tijdgebonden momentopnamen en het schrijven van wijzigingen naar een tijdelijke virtuele harde schijf.Dit geldt voor elke virtualisatietechnologie die in combinatie met Operations Manager wordt gebruikt.

Microsoft ondersteunt de uitvoering van alle Operations Manager-serverfuncties in een fysieke of virtuele omgeving die voldoet aan de minimale vereisten die in dit document worden genoemd.

Operations Manager uitvoeren op virtuele Microsoft Azure-machines

System Center 2012 R2 Operations Manager wordt op dezelfde wijze op virtuele Microsoft Azure-machines uitgevoerd als op fysieke computersystemen.U wordt aangeraden Operations Manager met virtuele Microsoft Azure-machines te gebruiken in de volgende scenario's:

  • Scenario 1: u kunt Operations Manager uitvoeren op een virtuele Microsoft Azure-machine en hiermee andere virtuele Microsoft Azure-machines bewaken.

  • Scenario 2: u kunt Operations Manager uitvoeren op een virtuele Microsoft Azure-machine en hiermee exemplaren bewaken die niet worden uitgevoerd op Microsoft Azure.

  • Scenario 3: u kunt Operations Manager op locatie uitvoeren en hiermee virtuele Microsoft Azure-machines bewaken.

Microsoft heeft Operations Manager getest door het te installeren en gebruiken op een virtuele Microsoft Azure-machine.De ondersteunde standaardconfiguratie voor Operations Manager is van toepassing op virtuele Microsoft Azure-machines.

Minimale schermresolutie

Operations Manager is geoptimaliseerd voor een schermresolutie van 1280 x 1024 of hoger.De minimaal ondersteunde schermresolutie is 1024 x 768.

Minimumhardware

Gebruik de Helper voor Operations Manager-schaling om de hardwarevereisten voor elke Operations Manager-serverfunctie te bepalen.Als u meer dan een onderdeel op dezelfde computer wilt installeren, gebruikt u de strengere van de aanbevolen hardwarevereisten voor combinaties van onderdelen.

Ondersteunde processors, ondersteund geheugen en ondersteunde schijfruimte

Notitie

Operations Manager biedt geen ondersteuning voor de installatie van een 32-bits agent op een 64-bits besturingssysteem.Operations Manager biedt voor x86-computers systeemeigen ondersteuning voor agenten en consoles en voor x64-computers systeemeigen ondersteuning voor alle serverfuncties.

Besturingssystemen

Voor Operations Manager-serverfuncties is een ondersteund besturingssysteem vereist.Zie Besturingssystemen - Server voor een lijst met de ondersteunde besturingssystemen voor elk serveronderdeel.

Als u System Center 2012 R2 Operations Manager wilt installeren in een Windows Server 2012-basisinstallatie, hebt u het volgende nodig:

  • Ondersteuning van de WoW64-modus (32-bits Windows op 64-bits Windows), .NET 4.5, Windows PowerShell 3.0

  • Daarnaast hebt u AuthManager nodig.Om AuthManager voor Windows 2012 te installeren, voegt u Server-Gui-Mgmt-Intra (de minimale serverinterface) toe.Voor de installatie in Windows 2012 R2 installeert u AuthManager met de volgende opdracht: dism /online /enable-feature /featurename:AuthManager

  • Als u Operations Manager probeert te installeren zonder geïnstalleerde WoW64-ondersteuning, wordt in een foutbericht aangegeven dat de configuraties naast elkaar onjuist zijn.

SQL Server

Controleer op updates en hotfixes voor Microsoft SQL Server.Zie SQL Server in System Center 2012 R2.

  • In Operations Manager wordt het hosten van de bijbehorende database of SQL Server Reporting Services op een 32-bits editie van SQL Server niet ondersteund.

  • Het gebruik van een andere versie van SQL Server voor verschillende Operations Manager-functies wordt niet ondersteund.Voor alle functies moet dezelfde versie worden gebruikt.

  • Zie SQL Server in System Center 2012 R2 voor SQL Server-sorteringsinstellingen.

  • De SQL Server Agent-service moet zijn gestart en het opstarttype moet op automatisch zijn ingesteld.

  • De rol db_owner voor de operationele database moet een domeinaccount zijn.Als u de SQL Server-verificatie op gemende modus instelt en vervolgens probeert een lokale SQL Server-aanmelding aan de operationele database toe te voegen, kan de Data Access-service niet worden gestart.Zie System Center Data Access Service Start Up Failure Due to SQL Configuration Change (Fout bij het starten van System Center Data Access-service vanwege een SQL-configuratiewijziging) voor informatie over het oplossen van dit probleem

  • Als u van plan bent om de netwerkbewakingsfuncties van System Center 2012 R2 Operations Manager te gebruiken, moet u de database tempdb naar een aparte schijf met meerdere aandrijfassen verplaatsen.Zie tempdb Database (Database tempdb) voor meer informatie.

Als u meer dan een Operations Manager-functie op dezelfde computer wilt installeren, moet u de vereiste software voor de hele combinatie van functies installeren.

Vereisten voor Operations Manager-functies

Beheerserver

Hardware/software Vereiste
Schijfruimte % SYSTEMDRIVE % vereist ten minste 1024 MB aan vrije schijfruimte
Serverbesturingssysteem Zie Besturingssystemen - Server
Processorarchitectuur x64
Windows PowerShell Zie Windows PowerShell Support
Windows Remote Management Windows Remote Management moet zijn ingeschakeld voor de beheerserver
.NET Framework .NET Framework 4 of .NET Framework 4.5 is vereist.Zie Windows PowerShell Support en Microsoft .NET Framework 4 (zelfstandig installatieprogramma) voor meer informatie

Operations-console

Hardware/software Vereiste
Schijfruimte %SYSTEMDRIVE% vereist ten minste 512 MB aan vrije schijfruimte
Bestandssysteem % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem
Serverbesturingssysteem Zie Besturingssystemen - Server
Processorarchitectuur x64 voor servers en x64 of x86 voor een clientcomputer
Windows Installer Ten minste Windows Installer 3.1.
Windows PowerShell Zie Windows PowerShell Support
.NET Framework Zie Microsoft .NET Framework 4 (zelfstandig installatieprogramma) voor meer informatie

Webconsole

Hardware/software Vereiste
Besturingssysteem Zie Besturingssystemen - Server
Processorarchitectuur x64
Webbrowsers Zie Self-service webconsole
Internet Information Services (IIS) IIS 7.5 en hoger, waarbij de IIS-beheerconsole en de volgende functieservices moeten zijn geïnstalleerd:

- Statische inhoud
- Standaarddocument
- Bladeren door mappen
- HTTP-fouten
- HTTP-logboekregistratie
- Controle aanvragen
- Filtering aanvragen
- Compressie van statische inhoud
- Ondersteuning voor webserver (IIS)
- Compatibiliteit met IIS 6-metabase
- ASP.NET (zowel versie 2.0 en versie 4.0 van ASP.NET zijn vereist).
- Windows-verificatie
Geselecteerde website voor de webconsole Vereist een geconfigureerde http- of https-binding
  • System_CAPS_ICON_important.jpg Belangrijk

    Installeren van de webconsole op een computer waarop Microsoft SharePoint is geïnstalleerd, wordt niet ondersteund.

  • Het webonderdeel System Center 2012 R2 Operations Manager SharePoint Dashboard Viewer werkt in SharePoint 2010 en SharePoint 2013 en wordt ondersteund.Het werkt echter niet in Office 365 SharePoint en wordt hierin niet ondersteund.

  • .NET Framework 4 is vereist voor uitvoering van het installatieprogramma.Raadpleeg de volgende documenten voor meer informatie:

Notitie

Als u de webconsole wilt installeren, moeten de ISAPI- en CGI-beperkingen voor ASP.NET 4 zijn ingeschakeld in IIS.U kunt deze inschakelen door de webserver te selecteren in IIS-beheer en te dubbelklikken op ISAPI- en CGI-beperkingen.Selecteer ASP.NET v4.0.30319 en klik op Toestaan.

System_CAPS_ICON_important.jpg Belangrijk

U moet IIS installeren voordat u .NET Framework 4 installeert.Als u eerst .NET Framework 4.0 en dan pas IIS installeert, moet u ASP.NET 4.0 registreren bij IIS.Open een opdrachtpromptvenster met de optie Als administrator uitvoeren en voer de volgende opdracht uit:

%WINDIR%\Microsoft.NET\Framework64\v4.0.30319\aspnet_regiis.exe -r

Operationele database

Hardware/software Vereiste
Schijfruimte Vereist ten minste 1024 MB aan vrije schijfruimte.Dit wordt afgedwongen op het moment dat de database wordt gemaakt en de vereiste schijfruimte neemt waarschijnlijk aanzienlijk toe.Zie Installing SQL Server 2008 R2 (SQL Server 2008 R2 installeren) of Install SQL Server 2012 (SQL Server 2012 installeren) voor informatie over de planning voor SQL Server
Bestandssysteem % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem
Besturingssystemen Zie Besturingssystemen - Server
Processorarchitectuur x64
Windows Installer Ten minste Windows Installer 3.1.
Microsoft SQL Server Zie SQL Server in System Center 2012 R2
Zoekopdracht in volledige tekst van SQL Server Vereist
.NET Framework .NET Framework 4 is vereist.Zie Windows PowerShell Support en Microsoft .NET Framework 4 (zelfstandig installatieprogramma) voor meer informatie

Microsoft Monitoring Agent – Windows-computers

Hardware/software Vereiste
Bestandssysteem % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem
Besturingssystemen Zie Besturingssystemen - Server
Processorarchitecturen x64 of x86
Microsoft Core XML Services-versie (MSXML) Microsoft Core XML Services 6.0 is vereist voor de Operations Manager-agent voor Windows Server 2003.
Windows PowerShell Windows PowerShell-versie 2.0 of Windows PowerShell-versie 3.0 Note: Windows PowerShell is vereist voor agents die worden bewaakt door een management pack dat Windows PowerShell-scripts gebruikt.

Operations Manager-agent – UNIX- of Linux-computers

Zie System Center 2012 Agents

Operations Manager-rapportage

Schijfruimte % SYSTEMDRIVE % vereist ten minste 1024 MB aan vrije schijfruimte
Besturingssysteem Zie Besturingssystemen - Server
Processorarchitectuur x64
Microsoft SQL Server Zie SQL Server in System Center 2012 R2
Remote Registry-service moet zijn ingeschakeld en gestart
Microsoft SQL Server Reporting Services Zie SQL Server in System Center 2012 R2 Warning:  System Center 2012 – Operations Manager ondersteunt SQL Server Reporting Services alleen in systeemeigen modus. Gebruik daarom niet de SharePoint-integratiemodus.
.NET Framework .NET Framework 4 is vereist.Zie Windows PowerShell Support en Microsoft .NET Framework 4 (zelfstandig installatieprogramma) voor meer informatie

Operations Manager-datawarehouse

Hardware/software Vereiste
Schijfruimte de datawarehouse-database moet ten minste 1024 MB vrije schijfruimte hebben.Dit wordt afgedwongen op het moment dat de database wordt gemaakt en de vereiste schijfruimte neemt waarschijnlijk aanzienlijk toe.Zie Installing SQL Server 2008 (SQL Server 2008 installeren) of Install SQL Server 2008 R2 (SQL Server 2008 R2 installeren) voor informatie over de vereisten voor de planning voor SQL Server.
Bestandssysteem % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem.
Besturingssysteem Zie Besturingssystemen - Server
Processorarchitectuur x64
Windows Installer-versie Ten minste Windows Installer 3.1.
Zoekopdracht in volledige tekst van Microsoft SQL Server Vereist
.NET Framework .NET Framework 4 is vereist voor uitvoering van het installatieprogramma.Zie .NET Framework in System Center 2012 R2 en het herdistrueerbare pakket .NET Framework 4 voor meer informatie.

Operations Manager-gatewayservers

Hardware/software Vereiste
Schijfruimte %SYSTEMDRIVE% vereist ten minste 1024 MB aan vrije schijfruimte
Besturingssysteem van de server Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012, Windows Server 2012-basisinstallatie of Windows Server® 2012 R2.
Processorarchitectuur x64
Windows PowerShell Windows PowerShell-versie 2.0 of Windows PowerShell-versie 3.0
Microsoft Core XML Services-versie (MSXML) Microsoft Core XML Services 6.0 is vereist voor de beheerserver
.NET Framework .NET Framework 4 is vereist als de gatewayserver UNIX/Linux-agents of -netwerkapparaten beheert.

Firewalls

Ondersteunde firewallscenario's

De volgende tabel laat de interactie van Operations Manager-functies via een firewall zien en bevat informatie over de poorten die voor communicatie tussen de functies worden gebruikt, in welke richting de binnenkomende poort moet worden geopend en of het poortnummer kan worden gewijzigd.

Firewallscenario's voor System Center 2012 R2 Operations Manager

Operations Manager functie A Poortnummer en -richting Functie B Configureerbaar Opmerking
Beheerserver 1433 --->

UDP 137 – 138 -- >

TCP 5985-5986 -- >

TCP 445 -- >

TCP 135 -- >

TCP/UDP 5723 -- >

TCP 139 -- >
Operationele database Ja (Setup) De volgende poorten kunnen worden gesloten na de installatie:

UDP 137 – 138

TCP 5985-5986

TCP 445

TCP 135

TCP/UDP 5723

TCP 139
Beheerserver 1434 UDP < --- Operationele database Nee Als de operationele database is geïnstalleerd in een benoemd exemplaar van SQL Server 2008 R2 SP1, SQL Server 2008 R2 SP2, SQL Server 2012 of SQL Server 2012 SP1, bijvoorbeeld in een cluster, en Windows Firewall is ingeschakeld op de beheerserver, moet u UDP 1434 ook openen voor binnenkomend verkeer op de beheerserver.
Beheerserver 5723, 5724 ---> Beheerserver Nee Poort 5724 moet geopend zijn om deze functie te installeren en kan worden gesloten nadat deze functie is geïnstalleerd.
Beheerserver 1433 --> Rapportagedatawarehouse Nee
Rapportserver 5723, 5724 ---> Beheerserver Nee Poort 5724 moet geopend zijn om deze functie te installeren en kan worden gesloten nadat deze functie is geïnstalleerd.
Operations-console 5724 ---> Beheerserver Nee
Connector Framework-bron 51905 ---> Beheerserver Nee
Web Console-server Poort van de geselecteerde website ---> Beheerserver Nee
Webconsole (voor Application Diagnostics) 1433, 1434 ---> Operationele database Ja (Setup)
Webconsole (voor Application Advisor) 1433, 1434 ---> Datawarehouse Ja (Setup)
Webconsole (voor Application Advisor) 80 ---> SQL Server Reporting Services Nee
Webconsolebrowser 80, 443 ---> Web Console-server Ja (IIS Admin) Standaardinstelling voor HTTP- of SSL.

Voor netwerkverificatie of gemende verificatie kan een accountnaam en wachtwoord worden verzonden als deel van de aanvraag.U wordt aangeraden om SSL te gebruiken.
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi 5723 ---> Beheerserver Ja (Setup)
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi 5723 ---> Beheerserver Ja (Setup)
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi 5723 ---> Gatewayserver Ja (Setup)
Gatewayserver 5723 ---> Beheerserver Ja (Setup)
Agent (Audit Collection Services-doorstuurserver) 51909 ---> Beheerserver van Audit Collection Services-collector Ja (Register)
Gegevens van client voor uitzonderingsbewaking zonder agents 51906 ---> Bestandsshare van beheerserver met uitzonderingsbewaking zonder agents Ja (Client Monitoring-wizard)
Gegevens van client voor programma voor kwaliteitsverbetering 51907 ---> Eindpunt van beheerserver voor programma voor kwaliteitsverbetering Ja (Client Monitoring-wizard)
Operations-console (rapporten) 80 ---> SQL Server Reporting Services Nee De Operations-console gebruikt poort 80 om een verbinding met de SQL Server Reporting Services-website te maken.
Rapportserver 1433 ---> Rapportagedatawarehouse Ja
Beheerserver (Audit Collection Services-collector) 1433 ---> ACS-database (Audit Collection Service) Ja
Beheerserver 161, 162 <---> Netwerkapparaat Ja Alle firewalls tussen de beheerservers in de resourcegroep en de netwerkapparaten moeten SNMP (UDP) en ICMP in twee richtingen toestaan en poorten 161 en 162 moeten in twee richtingen open zijn.Dit geldt ook voor Windows Firewall op de beheerserver zelf.

Als uw netwerkapparaten een andere poort dan 161 en 162 gebruiken, moet u eveneens UDP-verkeer in twee richtingen op deze poorten inschakelen.
Beheerserver of gatewayserver 1270 --- > UNIX- of Linux-computer Nee
Beheerserver of gatewayserver 22 --- > UNIX- of Linux-computer Ja

Als in de voorafgaande tabel SQL Server 2008 R2 SP1, SQL Server 2008 R2 SP2, SQL Server 2012 of SQL Server 2012 SP1 wordt geïnstalleerd in een standaardexemplaar, is het poortnummer 1433.Als SQL Server wordt geïnstalleerd in een benoemd exemplaar, wordt waarschijnlijk een dynamische poort gebruikt.Voer de volgende handelingen uit om de poort te identificeren:

  1. Voer SQL Server Configuration Manager uit.

  2. Open SQL Server-netwerkconfiguratie.

  3. Open protocollen voor EXEMPLAAR1 (of het exemplaar waarin SQL Server wordt uitgevoerd).

  4. Open TCP/IP.

  5. Klik op IP-adressen.

  6. U vindt de poort onder IPAll (gewoonlijk de dynamische TCP-poorten).

Firewalluitzonderingen voor Operations Manager-functies

Onderdeel Uitzondering Poort en protocol Geconfigureerd door
Beheerserver - System Center Management-service
- System Center Data Access-service
- Operations Manager Connector Framework
- Programma voor kwaliteitsverbetering voor Operations Manager
- Toepassingsfoutenbewaking voor Operations Manager
5723/TCP

5724/TCP

51905/TCP

51907/TCP

51906/TCP
Installatie

Installatie

Installatie

Installatie

Installatie
Webconsole Operations Manager-webconsole Poort/TCP van geselecteerde website Installatie
Webconsole, http World Wide Web-services, http 80/TCP Windows Firewall
Webconsole, http Veilige World Wide Web-service, https 443/TCP Windows Firewall
Operationele database - Server met SQL Server-database
- Als u een benoemd exemplaar gebruikt, voegt u deze toe.
1433/TCP

1434/UDP
Windows Firewall

Windows Firewall
Operations Manager-datawarehouse-database - Server met SQL Server-database
- Als u een benoemd exemplaar gebruikt, voegt u deze toe.
1433/TCP

1434/UDP
Windows Firewall

Windows Firewall
Operations Manager-rapportage SQL Server Reporting Services 80/TCP Windows Firewall
Agent, handmatige installatie van MOMAgent.msi System Center Management-service 5723/TCP Windows Firewall
Agent, push-installatie - System Center Management-service
- Bestands- en printerdeling
- Extern beheer
5723/TCP

137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP

135/TCP, 445/TCP
Windows Firewall

Windows Firewall

Windows Firewall
Agent, wachtend op reparatie - System Center Management-service
- Bestands- en printerdeling
- Extern beheer
5723/TCP

137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP

135/TCP, 445/TCP
Windows Firewall

Windows Firewall

Windows Firewall
Agent, wachtend op upgrade - System Center Management-service
- Bestands- en printerdeling
- Extern beheer
5723/TCP

137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP

135/TCP, 445/TCP
Windows Firewall

Windows Firewall

Windows Firewall
Gateway System Center Management-service 5723/TCP Installatie
Operations Manager Audit Collection Services-database - SQL Server
- Als u een benoemd exemplaar gebruikt, voegt u deze toe.
1433/TCP

1434/UDP
Windows Firewall

Windows Firewall
Operations Manager Audit Collection Services-collector ACS-collectorservice 51909/TCP Windows Firewall

Minimale netwerkverbindingssnelheden

Operations Manager vereist de volgende minimale netwerkverbindingssnelheden tussen de opgegeven functies.

Functie A Functie B Minimale vereiste
Beheerserver Agent 64 kbps
Beheerserver Zonder agent 1024 kbps
Beheerserver Database 256 kbps
Beheerserver Console 768 kbps
Beheerserver Beheerserver 64 kbps
Beheerserver Datawarehouse-database 768 kbps
Beheerserver Rapportserver 256 kbps
Beheerserver Gatewayserver 64 kbps
Lokale beheergroep Verbonden beheergroep (gelaagd) 1024 kbps
Web Console-server webconsole 128 kbps
Rapportagedatawarehouse Rapportserver 1024 kbps
Console Rapportserver 768 kbps
Audit-collector Controledatabase 768 kbps

Ondersteunde clusterconfiguraties

Operations Manager ondersteunt de clusterconfiguraties voor Operations Manager-features, zoals u kunt zien in de volgende tabel:

System_CAPS_ICON_important.jpg Belangrijk

U kunt geen beheerservers clusteren in System Center 2012 R2 Operations Manager.

U kunt SQL Server Failover Clustering of SQL Server 2012 AlwaysOn gebruiken.Zie Using SQL Server 2012 Always On Availability Groups with System Center 2012 SP1 - Operations Manager (SQL Server 2012 AlwaysOn-beschikbaarheidsgroepen gebruiken bij System Center 2012 SP1 - Operations Manager) voor meer informatie over SQL Server 2012 AlwaysOn.

Als u SQL Server Failover Clustering gebruikt, worden alleen clusters die zijn geconfigureerd als quorumknooppunt met de clusterservice ondersteund.Clusters die over meerdere locaties zijn verspreid, worden ondersteund voor alle Operations Manager-clusterrollen.Met replicatietechnologie kunt u hoge beschikbaarheid bieden voor gegevens in Operations Manager, maar de latentie van de communicatie tussen onderdelen brengt risico's voor de gegevensreplicatie met zich mee en kan failoverproblemen veroorzaken.U kunt gegevensschijven het beste synchroon spiegelen tussen sites.Synchroon spiegelen betekent dat de gegevens volledig worden gesynchroniseerd op alle sites en zorgt ervoor dat toepassingen zich op de juiste manier gedragen bij een failover tussen sites.

System_CAPS_ICON_important.jpg Belangrijk

Microsoft is niet verplicht om een hotfix uit te geven bij Operations Manager-problemen die niet kunnen worden gereproduceerd in een clusteromgeving die niet over meerdere locaties is verspreid.Als uit analyse blijkt dat onderdelen in de configuratie die niet van Microsoft zijn, het probleem veroorzaken, moet de klant contact opnemen met de betreffende leverancier van deze onderdelen.

Serverfunctie Cluster Opmerkingen
Operations Manager Operationele database Eén actief/passief cluster U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster.
Operations Manager Rapportagedatawarehouse Eén actief/passief cluster U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster.
ACS-database (Audit Collection Service) Eén actief/passief cluster U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster.

Ondersteunde, maar niet aanbevolen clusterconfiguraties

Operations Manager ondersteunt de volgende clusterconfiguraties voor Operations Manager-serverfuncties, zoals u kunt zien in de volgende tabel. Deze configuraties worden echter niet aanbevolen vanwege een potentieel effect op de prestaties van uw computer met SQL Server.

Serverfunctie Cluster Opmerkingen
Operationele Operations Manager-database en Operations Manager-rapportagedatawarehouse. Actief/actief cluster als de operationele database is geïnstalleerd op één knooppunt van het cluster en het rapportagedatawarehouse is geïnstalleerd op het andere knooppunt van het cluster. Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren.
Operationele Operations Manager-database, -rapportagedatawarehouse en ACS-database (Audit Collection Services) Eén actief/passief of actief/actief cluster waarbij de drie onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren.
Operationele Operations Manager-database en ACS-database (Audit Collection Services) Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren.
Operationele Operations Manager-database en -rapportagedatawarehouse. Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren.
Rapportagedatawarehouse en ACS-database (Audit Collection Services). Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren.

Capaciteit van bewaakte items

Operations Manager ondersteunt het volgende aantal bewaakte items.

Bewaakt item Aanbevolen limiet
Gelijktijdige Operations-consoles 50
Door agents bewaakte computers die rapporteren aan een beheerserver 3,000
Door agents bewaakte computers die rapporteren aan een gatewayserver 2,000
Computers met uitzonderingsbewaking zonder agents per toegewezen management server 25,000
Computers met uitzonderingsbewaking zonder agents per beheergroep 100,000
Collectieve computers met Client Monitoring per beheerserver 2,500
Beheerservers per agent voor multihoming 4
Zonder agents beheerde computers per beheerserver 10
Zonder agents beheerde computers per beheergroep 60
Door agents beheerde UNIX- of Linux-computers per beheergroep 6.000 (met 50 open consoles), 15.000 (met 25 open consoles)
UNIX- of Linux-computers per toegewezen beheerserver 500
Bewaakte UNIX- of Linux-computers per toegewezen gatewayserver 100
Netwerkapparaten die worden beheerd door een resourcegroep met drie of meer beheerservers 1,000
Netwerkapparaten die worden beheerd door twee resourcegroepen 2,000
Agents voor bewaking van toepassingsprestaties 700
Toepassingen voor bewaking van toepassingsprestaties 400
Bewaakte URL's per toegewezen beheerserver 3000
Bewaakte URL's per toegewezen beheergroep 12,000
Bewaakte URL's per agent 50

Ondersteuning voor talen naast Engels

Zie Taalondersteuning voor System Center 2012 R2 voor een overzicht van de ondersteunde talen

Ondersteuning voor andere talen

Als uw systemen in een andere taal dan Engels worden uitgevoerd, kunt u Operations Manager voor die taal installeren.U kunt ook de Engelse Operations Manager installeren voor uw beheergroep.

Als u bijvoorbeeld de Duitse versie van een Windows-besturingssysteem gebruikt op al uw servers, kunt u de Duitse Operations Manager-functies installeren voor uw hele beheergroep.Als u de Duitse versie van een Windows-besturingssysteem gebruikt op al uw servers, kunt u naar keuze de Engelse Operations Manager-functies installeren voor uw hele beheergroep.

Agents voor andere talen

Als u een Engelse beheergroep gebruikt, kunt u elk type landinstellingen van het Windows-besturingssysteem bewaken.

Als u een andere taal gebruikt, kunt u het Windows-besturingsysteem bewaken voor het Engels en die taal.Als u bijvoorbeeld een Duitse beheergroep gebruikt, kunt u alleen de Engelse en Duitse Windows-besturingssystemen bewaken.

Console voor andere talen

De Operations Manager-consoles zijn taalonafhankelijk.U kunt bijvoorbeeld een Italiaanse Operations Manager-console gebruiken om een verbinding met een Duitse beheergroep te maken.

Ondersteunde netwerkbewakingsscenario's

Operations Manager ondersteunt bewaking van netwerkapparaten met SNMP (Simple Network Management Protocol).Poortbewaking is beschikbaar voor apparaten waarop de interfacestandaards MIB (RFC 2863) en MIB-II (RFC 1213) zijn geïmplementeerd.Bovendien wordt bewaking van randapparatuur, waaronder processors en geheugen, op een subset van apparaten ondersteund.Zie System Center Operations Manager 2012: Netwerkapparaten die worden ondersteund voor detectie door Operations Manager voor meer informatie.

Operations Manager kan met een recursieve detectie verbonden apparaten identificeren die gebruikmaken van een IPv6-adres. Het oorspronkelijke gedetecteerde apparaat moet echter een IPv4-adres gebruiken.

Zie Network Devices Supported for Discovery by Operations Manager 2012 (Netwerkapparaten die worden ondersteund voor detectie door Operations Manager 2012) voor meer informatie.

Vereisten voor de bewaking van toepassingsprestaties

Als u gebeurtenisdetails voor de bewaking van toepassingprestaties wilt weergeven, moet u de Operations Manager-webconsole installeren.Zie How to Install the Operations Manager Web Console (De Operations Manager-webconsole installeren) voor meer informatie.

APM vereist dat de volgende software op de agent is geïnstalleerd:

  • .NET Framework 3.5, .NET Framework 3.5 SP1, .NET Framework 4 of .NET Framework 4.5.

    Notitie

    Toepassingsbewaking gebaseerd op .NET Framework 2.0 wordt ondersteund, maar op de computer moet .NET Framework 3.5 zijn geïnstalleerd om te voorkomen dat delen van de agent mogelijk niet correct werken.

  • Internet Information Services (IIS) 7.0 of Internet Information Services (IIS) 8.0.Toepassingsbewaking op een Microsoft Failover IIS-configuratie wordt niet ondersteund.In plaats hiervan wordt wel toepassingsbewaking met taakverdeling ondersteund.

  • ISAPI- en CGI-beperkingen in IIS moeten zijn ingeschakeld voor ASP.NET 4.0.U kunt deze inschakelen door de webserver te selecteren in IIS-beheer en te dubbelklikken op ISAPI- en CGI-beperkingen.Selecteer ASP.NET v4.0.30319 en klik op Toestaan.

U moet ook de SQL Server Agent-service starten en het opstarttype instellen op automatisch.Deze instelling heeft alleen betrekking op het SQL-exemplaar waarop SQL Reporting Services is geïnstalleerd om rapportabonnementen uit te voeren.