Delen via


Implementatie van beveiligingsagent plannen

 

Gepubliceerd: maart 2016

De DPM-beveiligingsagent is software die u op elke computer die u beveiligen wilt met System Center 2012 – Data Protection Manager (DPM) installeert. De beveiligingsagent voert de volgende functies uit:

  • Identificeert gegevens die DPM kan beveiligen en herstellen

  • Registreert alle wijzigingen in beveiligde gegevens in een wijzigingslogboek. De beveiligingsagent maakt voor elk beveiligd volume een afzonderlijk wijzigingslogboek en slaat het logboek op in een verborgen bestand op het desbetreffende volume.

  • Brengt het wijzigingslogboek over van de beveiligde computer naar de DPM-server zodat DPM de gegevens met de replica kan synchroniseren.

  • De DPM-server in staat stellen om te bladeren met betrekking tot de shares, volumes en mappen op de beveiligde computer.

Houd rekening met het volgende:

De beveiligingagentsoftware bestaat uit twee onderdelen:

  • De beveiligingsagent zelf

  • Een agentcoördinator. De agentcoördinator is software die tijdens het installeren, bijwerken of verwijderen van een beveiligingsagent tijdelijk op een beveiligde computer wordt geïnstalleerd.

Normaal gesproken installeert u de agent op computers die u wilt beveiligen vanaf de DPM-console. Houd er rekening mee dat met deze installatiemethode een beveiligingsagent uitsluitend wordt beheerd door de DPM-server waarop deze is geïnstalleerd. Het is niet mogelijk om een geïnstalleerde beveiligingsagent toe te wijzen aan een andere DPM-server. In sommige gevallen moet u wellicht de agent handmatig op de beveiligde computer installeren. Als de DPM-server zich bijvoorbeeld achter een firewall, in een werkgroep of in een niet-vertrouwd domein bevindt. In dit geval moet de agent handmatig installeren en vervolgens aan een DPM-server koppelen.

Zie De beveiligingsagent instellen voor meer informatie over implementatie.