Handleiding voor de installatie van System Center 2012 - Service Manager op virtuele machines

Gepubliceerd: juli 2016

Is van toepassing op: System Center 2012 SP1 - Service Manager, System Center 2012 R2 Service Manager, System Center 2012 - Service Manager

Dit onderwerp bevat nuttige informatie waarmee u rekening moet houden wanneer u System Center 2012 – Service Manager installeert in een virtuele Hyper-V-omgeving. Als u Microsoft SQL Server wilt installeren in een omgeving zonder Hyper-V, raadpleegt u de documentatie van uw leverancier voor informatie over het gebruik van SQL Server.

Raadpleeg Running SQL Server 2008 in a Hyper-V Environment (SQL Server 2008 uitvoeren in een Hyper-V-omgeving) voordat u SQL Server implementeert in een Hyper-V-omgeving. Houd rekening met het volgende wanneer u een virtuele omgeving voorbereidt voor SQL Server:

• Het gebruik van een dynamische virtuele harde schijf kan een negatieve invloed hebben op de prestaties. We raden het gebruik van een virtuele harde schijf niet aan.

• Wijs minstens twee CPU's toe voor het exemplaar van SQL Server.

• Wijs niet meer virtuele CPU's toe dan er logische CPU's beschikbaar zijn.

• Als de prestaties van Service Manager afnemen in een virtuele omgeving, controleert u het CPU- en geheugengebruik op de virtuele machines die als host optreden voor het exemplaar van SQL Server en de Service Manager-beheerserver. Als het CPU-gebruik ongeveer 100 procent is, wijst u meer virtuele CPU's toe of beperkt u het aantal gelijktijdige Service Manager-console-sessies.

Hoeveel geheugen u hebt op uw logische computer en hoeveel geheugen u toewijst aan elke virtuele machine is essentieel. Als u een exemplaar van SQL Server, Service Manager-beheerserver en Service Manager-console op dezelfde virtuele machine implementeert, zijn de geheugenvereisten cumulatief. U hebt voldoende geheugen nodig om te voldoen aan de vereisten van elk onderdeel van Service Manager. In deze omgeving is 8 GB aan geheugen de minimaal aanbevolen hoeveelheid.

Als u in deze release Service Manager- en datawarehouse-databases op virtuele machines installeert, raden we u aan één virtuele machine voor de Service Manager-database en een andere virtuele machine voor de datawarehouse-databases te gebruiken. Daarnaast moet elke virtuele machine worden geconfigureerd voor twee CPU's.