Overwegingen voor Operations Manager in System Center 2012 - Service Manager

Gepubliceerd: juli 2016

Is van toepassing op: System Center 2012 SP1 - Service Manager, System Center 2012 R2 Service Manager, System Center 2012 - Service Manager

Dit onderwerp bevat informatie waarop u moet letten wanneer u Operations Manager en Service Manager met elkaar combineert.

Wanneer u een Service Manager en een datawarehouse-beheerserver implementeert, wordt u gevraagd een naam van een beheergroep op te geven. Tevens wordt u gevraagd een naam van een beheergroep op te geven wanneer u Operations Manager implementeert. De namen van beheergroepen die u voor de Service Manager-beheergroep, de datawarehouse-beheergroep, en de Operations Manager-beheergroep gebruikt, moeten uniek zijn.

Belangrijk
Als Operations Manager en Service Manager dezelfde beheergroepsnaam delen, moet u de Service Manager-beheerserver opnieuw installeren. Omdat het niet mogelijk is om de naam van een beheergroep te wijzigen, zult u Service Manager geheel overnieuw moeten installeren of ervoor kiezen om uw Service Manager-installatie niet met Operations Manager te beheren.

U moet dezelfde sorteringen van ondersteunde talen gebruiken als u gegevens van Operations Manager in Service Manager wilt importeren. Dit geldt echter alleen voor de OperationsManager-database in Operations Manager en de SM DWStagingAndConfig-database wanneer u een Operations Manager-gegevensbron voor het datawarehouse maakt. Dit wordt in de Service Manager-console specifiek als datawarehouse-gegevensbron weergegeven. Dit is niet van invloed op de connector van System Center Operations Manager met System Center Service Manager-configuratie-item of de connector van de System Center Operations Manager met System Center Service Manager-waarschuwingsincident.

Meer informatie over de SQL Server-sorteringsinstelling die mogelijk van invloed is op installatievereisten in System Center 2012 Service Pack 1 (SP1) wanneer u Operations Manager en Service Manager gebruikt, raadpleegt u Uitleg over SQL Server-sorteringsvereisten voor System Center 2012.

U kunt ongeacht welke ondersteunde databasesortering van elk System Center-onderdeel gebruiken met ongeacht welke ondersteunde sortering van Service Manager.

Deze rubriek beschrijft de compatibiliteit tussen Operations Manager 2007 R2, System Center 2012 – Operations Manager en System Center 2012 – Service Manager SP1.

System Center Operations Manager 2007 R2

System Center Operations Manager 2007 R2 wordt ondersteund door Service Manager en Service Manager SP1 voor connectors en agenten. System Center Operations Manager 2007 R2 wordt echter niet ondersteund voor gegevensbronregistratie. Alleen overeenkomstige System Center-versies worden ondersteund wanneer u een gegevensbron registreert in de werkruimte Datawarehouse.

Omdat een upgrade naar System Center 2012 – Service Manager SP1 niet wordt ondersteund, moet u vóór de installatie Operations Manager 2007 R2-agenten uit de Service Manager en datawarehouse-beheerservers verwijderen. System Center 2012 – Service Manager SP1 bevat een System Center 2012 – Operations Manager SP1-agent die automatisch wordt geïnstalleerd wanneer u Service Manager implementeert. Wanneer de installatie van Service Manager is voltooid, moet u de agent handmatig configureren om deze te laten communiceren met de Operations Manager-beheerserver.

System Center 2012 – Operations Manager

System Center 2012 – Operations Manager wordt ondersteund door Service Manager en Service Manager SP1 voor connectors en agenten. Alleen overeenkomstige System Center-versies worden echter ondersteund wanneer u een gegevensbron registreert in de werkruimte Datawarehouse.

System Center 2012 – Operations Manager-agents werden niet ondersteund in System Center 2012 – Service Manager. De agent die automatisch door System Center 2012 – Service Manager SP1 wordt geïnstalleerd, is echter compatibel met System Center 2012 – Operations Manager en System Center 2012 – Operations Manager SP1. Wanneer de installatie van Service Manager is voltooid, moet u de agent handmatig configureren om deze te laten communiceren met de Operations Manager-beheerserver.

Open Configuratiescherm en controleer of de Operations Manager-agent aanwezig is,als u wilt valideren dat deze is geïnstalleerd. Zie Configuring Agents (Agents configureren) voor meer informatie over de handmatige configuratie van de Operations Manager-agent.

Operations Manager-agents met de Self-Service Portal en Service Manager-console

Als u een server wilt controleren die als host fungeert voor Self-Service Portal-onderdelen of de Service Manager-console die geen andere Service Manager-rollen host, moet u de Operations Manager-agent implementeren naar de server voordat u de Self-Service portal of de Service Manager-console installeert. Nadat u een van deze hebt geïnstalleerd, moet u de portal of Self Service-console nauwkeurig verwijderen. Als een Operations Manager-agent is geïnstalleerd op de server die als host fungeert voor de portal of console en u een van deze verwijdert, wordt de Operations Manager-agent ook verwijderd.

Als u de portal of de console al hebt geïnstalleerd op een server die niet als host fungeert voor andere Service Manager-rollen en u hierop een Operations Manager-agent wilt implementeren, mislukt de implementatie van de agent. U kunt echter voorkomen dat de implementatie van agent mislukt door de volgende procedure te gebruiken om een back-up te maken van de productregistersleutel van Service Manager of deze te verwijderen of terug te zetten.

Een back-up maken van de productregistercode van Service Manager of deze verwijderen of terugzetten

1. Exporteer de Service Manager-sleutel uit HKEY_CLASSES_ROOT\Installer\Products\<ServiceManagerGUID>. U kunt de sleutel vinden door op het knooppunt producten te zoeken naar gegevens die gelijk zijn aan Service Manager.

2. Verwijder de registersleutel.

3. Implementeer de Operations Manager-agent op de server.

4. Importeer de sleutel die u in stap 2 hebt geëxporteerd.