Share via


Plannen voor op tapes gebaseerde back-ups

 

Van toepassing op: System Center 2012 SP1 - Data Protection Manager, System Center 2012 - Data Protection Manager, System Center 2012 R2 Data Protection Manager

Tapes worden meestal gebruikt voor langetermijnopslag van gegevens die door DPM worden beveiligd, zodat van gegevens van beveiligde bronnen een back-up op schijf op de korte termijn en vervolgens op tape wordt gemaakt. U kunt ook tape gebruiken voor kortetermijnbeveiliging zodat back-ups van gegevens van beveiligde bronnen rechtstreeks op tape worden gemaakt. Houd rekening met het volgende:

  • Langetermijnopslag op tape:

    • Van alle DPM-gegevens kunnen back-ups op tape voor langetermijnopslag worden gemaakt

    • Voor langetermijnbeveiliging op tape worden steeds volledige back-ups uitgevoerd.

    • Als u tape gebruikt voor beveiliging op zowel korte termijn als lange termijn, maakt DPM kopieën van de recentste volledige back-up op korte termijn om de tapeback-up op lange termijn te maken. Wij raden aan dat u plant dat de back-up voor beveiliging op korte termijn wordt uitgevoerd een dag voor de back-up op lange termijn. Op deze manier bent u zeker dat u de recentste back-up op korte termijn gebruikt om de back-up op lange termijn te maken.

    • Als u schijf gebruikt voor back-up op korte termijn en tape voor back-up op lange termijn, zal de back-up op lange termijn worden gemaakt op basis van de schijfreplica.

  • Kortetermijnopslag op tape:

    • DPM biedt geen ondersteuning voor kortetermijnback-up op tape voor toepassingsgegevens of clientcomputers. Alleen bestandsgegevens (volumes, shares, mappen) kunnen worden geconfigureerd voor kortetermijnback-up op tape.

    • Voor beveiliging op korte termijn naar tape kunt u een volledige back-up of een volledige/incrementele back-up gebruiken (wanneer back-ups zijn ingesteld op Dagelijks).

    • Als u geen tape of tapewisselaar gekoppeld hebt met de DPM-server, zult u enkel Schijf kunnen kiezen voor beveiliging op korte termijn.

  • Let op het volgende voor het vrijmaken van tapes:

    • U kunt geen tape vrijmaken of wissen die geldige herstelpunten van eender welke gegevensbron bevat. Om een tape vrij te maken, moet u de bronnen uit de beveiligingsgroep en vervalherstelpunten op de tape verwijderen of de instellingen van de beveiligingsgroep wijzigen om tapebeveiliging te wissen.

    • Om gegevens van een vervallen tape te herstellen, moet u de tape markeren als vrij en vervolgens de markering opheffen, en vervolgens de tape opnieuw catalogiseren.

Tapevereisten

  • DPM kan een back-up maken naar tapewisselaars of zelfstandige tapestations.

  • Een tapewisselaar of zelfstandige tape moet aan de DPM-server met SAN (storage area network) of SCSI zijn gekoppeld.

  • De tapecapaciteit die u nodig hebt, zal afhankelijk zijn van de grootte van de beveiligde gegevens en het aantal tapeback-uptaken dat u moet uitvoeren. Om het aantal tapes te plannen dat vereist is voor een beveiligingsgroep vermenigvuldigt u de vereiste back-upfrequentie met de bewaartermijn (geeft aan hoe ver terug gegevens kunnen worden hersteld).

  • Voor een lijst van compatibele tapewisselaars, zie Compatibele tapewisselaars voor System Center 2012 DPM in de TechNet wiki.

  • DPM voert voor zelfstandige tapestations het volgende uit voor iedere beveiligingsgroep:

    • Voegt alle korte-termijnback-ups toe aan een enkele tape.

    • Voegt alle lange-termijnback-ups toe aan een enkele tape die verschilt van de korte-termijnback-uptape.

    • Wanneer een tape vol is, geeft DPM een waarschuwing om een nieuwe, lege tape toe te voegen.

  • Let voor tapewisselaars op het volgende:

    • DPM kan twee of meer tapes toewijzen voor elke beveiligingsgroep. Alle gegevensbronnen in een beveiligingsgroep worden altijd toegevoegd aan dezelfde tape voor korte- en langetermijnbeveiliging.

    • Als de beveiligingsgroepsinstellingen de toewijzing van meer dan één station opgeven, worden de gegevensbronnen op tapes gesplitst. Als er bijvoorbeeld vijf gegevensbronnen zijn en de schijf een maximumlimiet van twee bronnen heeft, kan DPM drie gegevensbronnen op de ene tape en twee gegevensbronnen op een andere tape schrijven. Dit kan leiden tot een oneven distributie van gegevens tussen tapes, afhankelijk van de gegevensgrootte, andere geplande back-uptapetaken en het aantal tapestations dat op dat moment beschikbaar is.

Langetermijnopslag en toewijzing

  • Back-ups op lange termijn naar tape wijzen een tape toe voor elke volledige back-uptaak, zodat elk herstelpunt van een back-up op lange termijn steeds op een nieuwe tape staat.

  • Beschikbare vrij tapes worden verlaagd naarmate tapes worden toegewezen aan back-ups op lange termijn of korte termijn. Als er geen nieuwe tape beschikbaar is voor een back-up op lange termijn, wordt er een waarschuwing gegeven.

Kortetermijnopslag en toewijzing

  • Als back-ups op korte termijn zijn geconfigureerd om tape te gebruiken en de optie volledige back-up wordt gebruikt, zal elke volledige back-uptaak een nieuwe vrije tape vereisen.

  • Als back-ups op korte termijn zijn geconfigureerd om tape te gebruiken en de volledige/incrementele optie wordt gebruikt, zullen de volledige back-ups een nieuwe vrije tape vereisen, en zullen de incrementele back-ups worden toegevoegd aan een enkele afzonderlijke tape.

    Voorbeeld: Als een volledige back-up naar tape wekelijks is gepland en incrementele back-ups naar tape dagelijks zijn gepland, dan zal de eerste volledige back-up naar een nieuwe vrije tape gaan en zullen alle latere incrementele back-ups worden toegevoegd aan een andere nieuwe vrije tape. Als een volledige back-uptaak mislukt voordat deze voltooid is, zullen alle latere incrementele taken de bestaande tape gebruiken die geldige vorige incrementele back-ups heeft.

  • Als u twee verschillende "herstelpunt maken (tape)"-acties voor twee beveiligingsgroepsleden activeert, maakt DPM twee back-uptaken naar tape, en zullen er twee tapes vereist zijn. Als u een enkele "herstelpunt maken (tape)"-actie voor twee beveiligingsgroepsleden activeert, wordt een enkele tape gebruikt. Dit zorgt ervoor dat gegevens voor geselecteerde beveiligingsgroepsleden worden samengevoegd voor ad-hocback-ups naar dezelfde tape.

In de volgende tabel wordt aangegeven hoe de back-upmodus van invloed is op het aantal tapes dat nodig is voor beveiliging voor de korte termijn.

Back-upmodus

Vereiste tapes

'Volledige' kortetermijnback-up op tape

U hebt een vrije tape nodig voor elke volledige back-uptaak.

'Volledige en incrementele' kortetermijnback-up op tape

U hebt een vrije tape nodig voor elke geplande volledige back-uptaak. De incrementele back-up wordt toegevoegd aan één afzonderlijke tape.

Als een volledige back-up bijvoorbeeld wekelijks is gepland en incrementele back-ups dagelijks zijn gepland, wordt de eerste volledige back-up naar een vrije tape uitgevoerd en worden alle volgende incrementele back-ups gedurende zes dagen toegevoegd aan een andere vrije tape.

Wanneer tapes bijna vol zijn, worden er nieuwe vrije tapes toegewezen.

Op lange termijn

U hebt een vrije tape nodig voor elke volledige back-uptaak. Als u tapes op een externe locatie opslaat, komt elk back-upherstelpunt op de lange termijn op een nieuwe tape te staan.