Installatieopties voor Windows Server
Van toepassing op: Windows Server 2012 R2, Windows Server 2012
Dit document bevat een samenvatting van de verschillen tussen de beschikbare installatieopties voor Windows Server® 2012, inclusief de functies die bij elke optie worden geïnstalleerd, de beschikbare beheeropties na installatie en het wijzigen van de installatieopties tijdens het gebruik. De verschillen tussen Server Graphical Shell en de minimale serverinterface worden beschreven en er wordt aangegeven hoe u tussen deze twee schakelt. Daarnaast wordt besproken hoe u Onderdelen op verzoek kunt gebruiken om ingenomen schijfruimte verder te beperken door alleen de binaire bestanden op te nemen voor de serverfuncties die u daadwerkelijk gebruikt.
Beschrijving van installatieopties
Wanneer u Windows Server 2012 installeert, kunt u kiezen uit Server Core-installatie en Server met een GUI. De optie Server met een GUI is de Windows Server 2012-equivalent van de optie Volledige installatie die in Windows Server 2008 R2 beschikbaar is. De optie Server Core-installatie beperkt de vereiste schijfruimte, de mogelijkheid op aanvallen en vooral de vereisten voor het uitvoeren van onderhoud. U wordt daarom aangeraden voor de Server Core-installatie te kiezen, tenzij u de aanvullende gebruikersinterface-elementen en grafische beheerprogramma's nodig hebt die de optie Server met een GUI biedt. Om deze reden wordt standaard de optie Server Core-installatie geselecteerd. Omdat u op elk gewenst moment tussen deze opties kunt schakelen, kunt u ervoor kiezen om in eerste instantie de optie Server met een GUI te installeren en de grafische hulpprogramma's te gebruiken om de server te configureren. U kunt dan later overschakelen naar de optie Server Core-installatie.
Een tussentijdse status is mogelijk wanneer u begint met een Server met een GUI-installatie en vervolgens Server Graphical Shell verwijdert, resulterend in een server die bestaat uit de ‘minimale serverinterface’, Microsoft Management Console (MMC), Serverbeheer en een subset van het Configuratiescherm. Zie de sectie Minimale serverinterface in dit document voor meer informatie.
Nadat de installatie van een van beide opties is voltooid, kunt u de binaire bestanden voor serverfuncties en -onderdelen die u niet nodig hebt verwijderen om schijfruimte te besparen en het beveiligingsrisico verder te beperken. Zie de sectie Onderdelen op verzoek in dit document voor meer informatie.
Een server in de modus Minimale serverinterface is ongeveer 300 MB kleiner dan dezelfde server in de modus Server met een GUI. Een server in de Server Core-modus is ongeveer 4 GB kleiner dan dezelfde server in de GUI-modus. Voor een zo klein mogelijke installatievoetafdruk, start u met een Server Core-installatie en verwijdert u vervolgens met Onderdelen op verzoek alle serverfuncties of functies die u niet nodig heeft.
Als u de Server Core-installatieoptie kiest
Met deze optie wordt de standaardgebruikersinterface (Server Graphical Shell) niet geïnstalleerd. U beheert de server via de opdrachtregel, Windows PowerShell of externe methoden.
Gebruikersinterface: opdrachtprompt (Server Graphical Shell is niet geïnstalleerd)
Serverfuncties lokaal installeren, configureren en verwijderen: via een opdrachtprompt met Windows PowerShell.
Serverfuncties extern installeren, configureren en verwijderen: met Serverbeheer, Remote Server Administration Tools (RSAT) of Windows PowerShell.
Notitie
Voor RSAT moet u de Windows 8-versie gebruiken.
Microsoft Management Console: niet lokaal beschikbaar.
Bureaubladervaring: niet beschikbaar.
Serverfuncties beschikbaar:
Active Directory Certificate Services
Active Directory Domain Services
DHCP-server
DNS-server
Bestandsservices (inclusief Bestandsserverbronbeheer)
Active Directory Lightweight Directory Services (AD LDS)
Hyper-V
Afdruk- en documentservices
Services voor mediagegevensstromen
Webserver (inclusief een subset van ASP.NET)
Windows Server-updateserver
Active Directory Rights Management Server
Routering en RAS-server en de volgende onderliggende functies:
Extern bureaublad-services Connection Broker
Licentieverlening
Virtualisatie
Omzetten in een Server met een GUI-installatie met Windows PowerShell: volg de stappen in de volgende procedure.
Notitie
Alle cmdlets moeten worden uitgevoerd via een Windows PowerShell-opdrachtprompt met verhoogde bevoegdheden.
Een Server Core-installatie in een Server met een GUI-installatie omzetten met Windows PowerShell
Bepaal het indexnummer voor een Server met een GUI-installatiekopie (bijvoorbeeld SERVERDATACENTER, niet SERVERDATACENTERCORE) met Get-WindowsImage -ImagePath <path to wim>\install.wim.
Typ het volgende bij de opdrachtprompt: Install-WindowsFeature Server-Gui-Mgmt-Infra,Server-Gui-Shell –Restart –Source c:\mountdir\windows\winsxs
Als u Windows Update in plaats van een WIM-bestand als bron wilt gebruiken, gebruikt u deze Windows PowerShell-cmdlet:
Install-WindowsFeature Server-Gui-Mgmt-Infra,Server-Gui-Shell –Restart
Als u de optie Server met een GUI kiest
Met deze optie worden de standaardgebruikersinterface en alle hulpprogramma's geïnstalleerd. Serverfuncties en -onderdelen worden geïnstalleerd met Serverbeheer of via andere methoden.
Gebruikersinterface: standaard grafische gebruikersinterface (‘Server Graphical Shell’). Server Graphical Shell bevat de nieuwe Windows 8-shell, maar niet de Windows Store of ondersteuning voor Windows Store-apps. Als u ondersteuning voor de Windows Store en Windows Store-apps wilt inschakelen, installeert u de functie Bureaubladervaring.
Serverfuncties lokaal installeren, configureren en verwijderen: met Serverbeheer of Windows PowerShell.
Serverfuncties extern installeren, configureren en verwijderen: met Serverbeheer, Externe server, RSAT of Windows PowerShell
Microsoft Management Console: geïnstalleerd
Bureaubladervaring: installeerbaar met Serverbeheer of Windows PowerShell
Omzetten in een Server Core-installatie met Windows PowerShell: voer de volgende cmdlet uit:
Uninstall-WindowsFeature Server-Gui-Mgmt-Infra -Restart
Als u de installatie oorspronkelijk uitvoert met de optie Server met een GUI en vervolgens de bovenstaande opdracht gebruikt om de installatie om te zetten in een Server Core-installatie, kunt u de Server met een GUI-installatie later herstellen zonder een bron op te geven. De benodigde bestanden blijven namelijk opgeslagen op de schijf, hoewel ze niet meer zijn geïnstalleerd. Zie de sectie Onderdelen op verzoek in dit document voor meer informatie en voor instructies voor het verwijderen van de Server met een GUI-bestanden van de schijf.
Als u uw installatie omzet in een Server Core-installatie, worden Windows-functies, serverfuncties en GUI-beheerprogramma's waarvoor een Server met een GUI-installatie vereist is, automatisch verwijderd. U kunt de optie -WhatIf opgeven in Windows PowerShell om te zien welke functies worden beïnvloed door de omzetting.
Notitie
Als u voor de server van de Server Core-modus overschakelt naar de Server met een GUI-modus en u in het startscherm op een tegel klikt om Internet Explorer te starten, wordt de fout Deze app kan niet worden geopend weergegeven. U lost dit probleem op door naar Internetopties te gaan en Internet Explorer-tegels openen op het bureaublad te selecteren.
Minimale serverinterface
In Windows Server 2012 kunt u Server Graphical Shell verwijderen om de minimale serverinterface over te houden. Dit is vergelijkbaar met een Server met een GUI-installatie, maar Internet Explorer 10, Windows Verkenner, het bureaublad en het startscherm zijn niet geïnstalleerd. Microsoft Management Console (MMC), Serverbeheer en een subset van het Configuratiescherm zijn wel aanwezig.
Als u begint met een Server met een GUI-installatie, kunt u deze op elk moment via Serverbeheer omzetten in de minimale serverinterface.
Notitie
Wanneer u een van deze opties wijzigt, moet u de server opnieuw opstarten om de wijziging door te voeren.
Zie de onderstaande tabel voor een overzicht van de benodigde selecties in Serverbeheer (of cmdlets in Windows PowerShell) voor een bepaalde installatiestatus:
U bereikt de installatiestatus in elke kolom als volgt... |
Server Core-installatieoptie |
Minimale serverinterface |
Server met een GUI-installatieoptie |
Functie Bureaubladervaring is geïnstalleerd |
---|---|---|---|---|
Selecteer deze functies in Serverbeheer: |
geen |
Grafische beheerprogramma's en infrastructuur |
Grafische beheerprogramma's en infrastructuur, Server Graphical Shell |
Grafische beheerprogramma's en infrastructuur, Server Graphical Shell, Bureaubladervaring |
Of voer de Windows PowerShell-opdrachten voor installeren/verwijderen met deze waarden uit voor de parameter Name: |
geen |
Server-Gui-Mgmt-Infra |
Server-Gui-Mgmt-Infra, Server-Gui-Shell |
Server-Gui-Mgmt-Infra, Server-Gui-Shell, Desktop-Experience |
Onderdelen op verzoek
Als u in eerdere versies van Windows een serverfunctie of -onderdeel uitschakelde, bleven de bijbehorende binaire bestanden aanwezig op de schijf, waardoor ruimte op de schijf in beslag werd genomen. In Windows Server 2012 kunt u een functie of onderdeel niet alleen uitschakelen, u kunt ook alle bijbehorende bestanden volledig verwijderen, zodat de status 'verwijderd' in Serverbeheer of 'uitgeschakeld terwijl de nettolading is verwijderd' in Dism.exe wordt weergegeven. Als u volledig verwijderde functies of onderdelen opnieuw wilt installeren, moet u toegang hebben tot een installatiebron.
Gebruik –Remove met de Windows PowerShell-cmdlet Uninstall-WindowsFeature als u een functie of onderdeel volledig wilt verwijderen. Als u bijvoorbeeld Windows Verkenner, Internet Explorer en alle afhankelijke onderdelen wilt verwijderen, voert u de volgende Windows PowerShell-opdracht uit:
Uninstall-WindowsFeature Server-Gui-Shell -Remove
Gebruik de Windows PowerShell-optie –Source van de Serverbeheer-cmdlet Install-WindowsFeature om volledig verwijderde functies of onderdelen te installeren. Met de optie –Source geeft u het pad naar een WIM-installatiekopie en het indexnummer van de installatiekopie op. Als u de optie –Source niet opgeeft, wordt standaard Windows Update gebruikt. Offline-VHD's kunnen niet worden gebruikt als bron voor het installeren van functies of onderdelen die volledig zijn verwijderd.
Alleen onderdeelbronnen uit exact dezelfde versie van Windows worden ondersteund. Een onderdeelbron die is afgeleid van Windows Server Developer Preview is bijvoorbeeld geen geldige installatiebron voor een server met Windows Server 2012.
Als u een verwijderde functie of een verwijderd onderdeel wilt installeren met behulp van een WIM-installatiekopie, volgt u deze stappen en gebruikt u deze Windows PowerShell-cmdlets:
Voer Get-windowsimage –imagepath <path to wim>\install.wim uit en noteer de index van de Windows Server 2012-installatiekopie.
Install-WindowsFeature <featurename> -Source wim:<path>:<index>, waarbij:
Featurename de naam is van de functie of het onderdeel van Get-WindowsFeature.
Path het pad is naar het WIM-koppelpunt.
Index de index is van de serverinstallatiekopie uit stap 1.
Bijvoorbeeld: Install-WindowsFeature <featurename> -Source wim:d:\sources\install.wim:4
Met Groepsbeleid kunt u ook een bron opgeven voor servers die domeinleden zijn. Ga naar Computerconfiguratie > Beheersjablonen > Systeem > Instellingen opgeven voor optionele onderdeelinstallatie en onderdeelherstel.
Notitie
Machtigingen kunnen van invloed zijn op het vermogen van het systeem om toegang te krijgen tot Windows-onderdelen voor installatie via een netwerk. Het proces van het vertrouwde installatieprogramma wordt uitgevoerd binnen het computeraccount. Als u problemen met netwerktoegang ondervindt, gebruikt u de opdracht net use (bijvoorbeeld net use * \\path\to\network of de cmdlet New-PSDrive -Name Z -PSProvider Filesystem -Root "\\path\to\network) om verbinding te maken met de netwerkbron en de bron lokaal te kopiëren. Gebruik vervolgens de lokale kopie als de installatiebron.
Praktische toepassingen
Deze voorbeelden geven u een idee van de wijze waarop u de installatieoptie kunt kiezen die mogelijk het meest geschikt is voor uw implementatiebehoeften:
Server Core-installaties vereisen ongeveer 4 GB minder ruimte dan een Server met een GUI-installatie. Door Server Core-installaties op virtuele machines te gebruiken, kunt u een aanzienlijke hoeveelheid ruimte besparen omdat u de GUI-bestanden niet hoeft op te slaan op de schijf van de virtuele machine.
Servers beschikken vaak over relatief grote hoeveelheden geheugen en complexe schijfmatrices. Bij het opstarten kan het initialiseren van dit geheugen en deze matrices veel tijd in beslag nemen. Omdat Server Core-installaties bij updates minder vaak opnieuw moeten worden opgestart, hoeven schijfmatrices en het geheugen ook minder vaak te worden geïnitialiseerd.
Bepaalde servertoepassingen zijn afhankelijk van bepaalde Windows-services, -bibliotheken, -toepassingen en -bestanden die niet beschikbaar zijn in Server Core-installaties, maar de beheerder wil profiteren van de beperkte updatevereiste voor typische Server Core-installaties. De minimale serverinterface biedt aanvullende compatibiliteit terwijl het systeem nog steeds minder wordt belast (maar wel meer dan bij een Server Core-installatie).
Onderdelen op verzoek kan worden gebruikt om de grootte van uw implementaties van virtuele machines te beperken door functies en onderdelen te verwijderen die nooit worden geïmplementeerd op de virtuele machines. Afhankelijk van de gebruikte functies en onderdelen op de virtuele machines, kan de grootte met meer dan 1 GB worden beperkt.
Referentietabel
In deze tabel wordt een overzicht weergegeven van de functies die lokaal beschikbaar zijn, afhankelijk van de installatieoptie die u kiest.
Server Core-installatieoptie |
Minimale serverinterface |
Server met een GUI-installatieoptie |
Functie Bureaubladervaring is geïnstalleerd |
|
---|---|---|---|---|
Opdrachtprompt |
beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Windows PowerShell/Microsoft .NET |
beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Serverbeheer |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Microsoft Management Console |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Configuratiescherm |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Applet van het Configuratiescherm |
niet beschikbaar |
sommige beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Windows Verkenner |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Taakbalk |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Systeemvak |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Internet Explorer |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Ingebouwd Help-systeem |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
beschikbaar |
Thema 's |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
Windows 8 Shell |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
Windows Store en ondersteuning voor Windows Store-apps |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
Windows Media Player |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
niet beschikbaar |
beschikbaar |
Zie ook
Zie Server Core-installaties configureren en beheren voor gedetailleerde informatie over het werken met een server in de Server Core-modus.
1.5