Overzicht van Mapomleiding, Offlinebestanden en Zwervende gebruikersprofielen
Is van toepassing op: Windows 10, Windows 8, Windows 8.1, Windows Server 2012, Windows Server 2012 R2
In dit onderwerp worden de technologieën Mapomleiding, Offlinebestanden (caching aan clientzijde of CSC) en Zwervende profielen (ook wel RUP, Roaming User Profiles, genoemd) besproken, evenals de nieuwe functies van Windows 8 en Windows Server 2012. Ook leest u waar u aanvullende informatie kunt vinden.
Bedoelde u…
Offlinebestanden en Mapomleiding (Windows 7 en Windows Server 2008 R2)
Beschrijving van technologie
Mapomleiding en Offlinebestanden worden gecombineerd gebruikt om het pad naar lokale mappen (zoals de map Documenten) om te leiden naar een netwerklocatie, terwijl de inhoud lokaal in cache wordt opgeslagen voor een hogere snelheid en verbeterde beschikbaarheid. Zwervende gebruikersprofielen wordt gebruikt om een gebruikersprofiel om te leiden naar een netwerklocatie. Deze functies werden voorheen Intellimirror genoemd.
Met Mapomleiding kunnen gebruikers en beheerders het pad van een bekende map omleiden naar een nieuwe locatie. Dit kan handmatig of via Groepsbeleid gebeuren. De nieuwe locatie kan een map op de lokale computer of een map op een bestandsshare zijn. Gebruikers werken met bestanden in de omgeleide map alsof deze nog op de lokale schijf staat. U kunt bijvoorbeeld de map Documenten, die meestal op een lokaal station is opgeslagen, omleiden naar een netwerklocatie. De bestanden in de map zijn vervolgens vanaf elke computer op het netwerk beschikbaar voor de gebruiker.
Met Offlinebestanden zijn netwerkbestanden beschikbaar voor een gebruiker, zelfs als de netwerkverbinding met de server niet beschikbaar of traag is. Wanneer u online werkt, zijn de prestaties van de bestandstoegang afhankelijk van de snelheid van het netwerk en de server. Wanneer u offline werkt, worden bestanden met de snelheid van lokale toegang opgehaald uit de map Offlinebestanden. Een computer schakelt in de volgende gevallen over naar de offlinemodus:
De nieuwe modus Altijd offline is ingeschakeld
De server is niet beschikbaar
De netwerkverbinding is trager dan een configureerbare drempelwaarde
De gebruiker schakelt handmatig over naar de offlinemodus met behulp van de knop Offline werken in Windows Verkenner
Met Zwervende gebruikersprofielen worden gebruikersprofielen omgeleid naar een bestandsshare, zodat gebruikers op meerdere computers gebruikmaken van dezelfde besturingssysteem- en toepassingsinstellingen. Als een gebruiker zich op een computer aanmeldt met een account dat is ingesteld met een bestandsshare als profielpad, wordt het profiel van de gebruiker gedownload naar de lokale computer en wordt het samengevoegd met het lokale profiel (indien aanwezig). Wanneer de gebruiker zich op de computer afmeldt, wordt het lokale exemplaar van het profiel met eventuele wijzigingen samengevoegd met de serverversie van het profiel. In domeinaccounts is Zwervende gebruikersprofielen doorgaans ingeschakeld door netwerkbeheerders.
Praktische toepassingen
Beheerders kunnen Mapomleiding, Offlinebestanden en Zwervende profielen gebruiken om opslag voor gebruikersgegevens en -instellingen te centraliseren en om gebruikers de mogelijkheid te bieden hun gegevens te gebruiken als ze offline zijn of als er een storing in het netwerk of de server is opgetreden. Hieronder volgen enkele specifieke toepassingen:
Gegevens van clientcomputers voor beheertaken centraliseren, zoals het gebruik van een hulpprogramma voor het maken van back-ups van gebruikersmappen en -instellingen via de server.
Gebruikers in staat stellen netwerkbestanden te blijven gebruiken, zelfs als er een storing in het netwerk of de server is opgetreden.
Bandbreedtegebruik optimaliseren en de gebruikerservaring verbeteren in filialen met toegang tot bestanden en mappen die worden gehost door zakelijke servers op een externe locatie.
Mobiele gebruikers in staat stellen netwerkbestanden te blijven gebruiken als ze offline zijn of gebruikmaken van trage netwerken.
Nieuwe en gewijzigde functionaliteit
In de volgende tabel worden enkele belangrijke wijzigingen in Mapomleiding, Offlinebestanden en Zwervende profielen in deze release beschreven.
| Onderdeel/functionaliteit | Nieuw of bijgewerkt? | Beschrijving |
|---|---|---|
| Modus Altijd offline | Nieuw | Snellere toegang tot bestanden en een lager bandbreedtegebruik door altijd offline te werken, zelfs als er een snelle netwerkverbinding is. |
| Kostenbewuste synchronisatie | Nieuw | Helpt gebruikers hoge gebruikskosten voor synchronisatie te voorkomen tijdens roaming op een netwerk van een andere provider of wanneer er verbindingen met een datalimiet worden gebruikt. |
| Ondersteuning voor primaire computer | Nieuw | Hiermee kunt u het gebruik van Mapomleiding, Zwervende profielen of allebei beperken tot alleen primaire computers van een gebruiker. |
Modus Altijd offline
In Windows 8 en Windows Server 2012 kunnen beheerders de ervaring voor gebruikers van Offlinebestanden configureren, zodat ze altijd offline werken, zelfs wanneer er een snelle netwerkverbinding is. Bestanden worden door Windows in de cache met offlinebestanden bijgewerkt door standaard elk uur op de achtergrond te synchroniseren.
Wat is de toegevoegde waarde van deze wijziging?
De modus Altijd offline biedt de volgende voordelen:
Gebruikers krijgen sneller toegang tot bestanden in omgeleide mappen, zoals de map Documenten.
De netwerkbandbreedte wordt beperkt, waardoor de kosten van dure WAN-verbindingen of verbindingen met datalimieten, zoals een mobiel 4G-netwerk, worden verlaagd.
Wat werkt er anders?
Voorafgaand aan Windows 8 en Windows Server 2012 schakelen gebruikers over tussen de online- of offlinemodus, afhankelijk van de beschikbaarheid en kwaliteit van het netwerk, zelfs als de langzame verbindingsmodus (ook wel bekend als de modus Langzame verbinding) is ingeschakeld en is ingesteld op een latentiedrempelwaarde van 1 milliseconde.
Met de modus Altijd offline schakelen computers met Windows 8 en Windows Server 2012 nooit over naar de onlinemodus wanneer de groepsbeleidsinstelling Configure slow-link mode is geconfigureerd en de parameter voor de drempelwaarde van Latentie is ingesteld op 1 milliseconde. Wijzigingen worden standaard elke 120 minuten op de achtergrond gesynchroniseerd, maar de synchronisatie kan worden geconfigureerd met behulp van de groepsbeleidinstelling Configure Background Sync.
Zie Altijd offlinemodus voor snellere toegang tot bestanden inschakelen voor meer informatie.
Kostenbewuste synchronisatie
Met kostenbewuste synchronisatie wordt synchronisatie op de achtergrond uitgeschakeld wanneer de gebruiker een netwerkverbinding met datalimiet, zoals een mobiel 4G-netwerk, gebruikt en de abonnee de limiet voor bandbreedte bijna heeft bereikt of heeft overschreden of als er sprake is van roaming op een netwerk van een andere provider.
Notitie
Netwerkverbindingen met een datalimiet hebben meestal een netwerklatentie voor retour die lager is dan de standaardlatentie van 35 milliseconden voor het overschakelen naar de offlinemodus (Langzame verbinding) in Windows 8 en Windows Server 2012. Daarom schakelen deze verbindingen meestal automatisch over naar Offline (Langzame verbinding).
Wat is de toegevoegde waarde van deze wijziging?
Kostenbewuste synchronisatie helpt gebruikers onverwacht hoge gebruikskosten te voorkomen tijdens roaming op een netwerk van een andere provider of wanneer er verbindingen met een datalimiet worden gebruikt.
Wat werkt er anders?
Voorafgaand aan Windows 8 en Windows Server 2012 moesten gebruikers die kosten tot een minimum wilden beperken tijdens het gebruik van Offlinebestanden op netwerkverbindingen met een datalimiet het dataverbruik bijhouden met behulp van hulpprogramma’s van de netwerkprovider. De gebruikers konden vervolgens handmatig overschakelen naar de offlinemodus wanneer ze tijdens roaming de bandbreedtelimiet bijna hadden bereikt of hadden overschreden.
In Windows 8 en Windows Server 2012 worden de limieten voor roaming en bandbreedtegebruik automatisch door Windows bijgehouden bij verbindingen met een datalimiet. Wanneer de gebruiker tijdens roaming de bandbreedtelimiet bijna heeft bereikt of heeft overschreden, schakelt Windows over naar de offlinemodus, waardoor er niet wordt gesynchroniseerd. Gebruikers kunnen nog steeds handmatig een synchronisatie starten en beheerders kunnen kostenbewuste synchronisatie opheffen voor specifieke gebruikers, zoals leidinggevenden.
Zie Synchronisatie op de achtergrond-bestand op met gecontroleerde netwerken inschakelen voor meer informatie.
Primaire computers voor Mapomleiding en Zwervende gebruikersprofielen
In Windows Server 2012 kunt u voor elke domeingebruiker een set computers (primaire computers) toewijzen, waarmee u regelt welke computers Mapomleiding en/of Zwervende profielen gebruiken. Het toewijzen van primaire computers is een eenvoudige en krachtige manier om gebruikersgegevens en -instellingen te koppelen aan bepaalde computers of apparaten, het overzicht voor de beheerder te vereenvoudigen, de gegevensbeveiliging te verbeteren en de gebruikersprofielen beter te beschermen tegen beschadiging.
Wat is de toegevoegde waarde van deze wijziging?
Het toewijzen van primaire computers aan gebruikers heeft vier grote voordelen:
De beheerder kan opgeven welke computers gebruikers kunnen gebruiken voor toegang tot hun omgeleide gegevens en instellingen. De beheerder kan bijvoorbeeld kiezen voor roaming van gebruikersgegevens en -instellingen tussen de desktop en laptop van een gebruiker, zonder roaming van deze gegevens als de gebruiker zich aanmeldt bij een andere computer, bijvoorbeeld in een vergaderzaal.
Het toewijzen van primaire computers vermindert beveiligings- en privacyrisico’s die het achterlaten van persoonlijke of zakelijke gegevens op computers waarop de gebruiker is aangemeld met zich meebrengt. Een directeur die zich voor tijdelijke toegang aanmeldt op de computer van een werknemer laat bijvoorbeeld geen persoonlijke of zakelijke gegevens achter.
Primaire computers maken het beheerders mogelijk om het risico op een onjuist geconfigureerd of anderszins beschadigd profiel, wat het gevolg kan zijn van roaming tussen verschillend geconfigureerde systemen, bijvoorbeeld tussen x86- en x64-computers, te beperken.
De tijd die een gebruiker nodig heeft om zich voor het eerst aan te melden op een niet-primaire computer, zoals een server, is korter, omdat het zwervende gebruikersprofiel en/of de omgeleide mappen van de gebruiker niet worden gedownload. De tijd die nodig is voor het afmelden is ook korter, omdat de wijzigingen in het gebruikersprofiel niet hoeven te worden geüpload naar de bestandsshare.
Wat werkt er anders?
Om het downloaden van persoonlijke gebruikersgegevens naar primaire computers te beperken, voeren de technologieën Mapomleiding en Zwervende profielen de volgende logische controles uit wanneer een gebruiker zich op een computer aanmeldt:
Het besturingssysteem Windows controleert de nieuwe groepsbeleidinstellingen (Zwervende profielen alleen downloaden op primaire computers en Alleen omgeleide mappen op primaire computers) om te bepalen of het kenmerk msDS-Primary-Computer in Active Directory Domain Services (AD DS) invloed moet hebben op het besluit om het gebruikersprofiel te laten zwerven of Mapomleiding toe te passen.
Als de beleidsinstelling ondersteuning voor primaire computers mogelijk maakt, wordt door Windows gecontroleerd of het AD DS-schema het kenmerk msDS-Primary-Computer ondersteunt. Als dit het geval is, bepaalt Windows als volgt of de computer waarop de gebruiker zich aanmeldt is toegewezen als primaire computer voor de gebruiker:
Als de computer een van de primaire computers van de gebruiker is, past Windows de instellingen voor Zwervende gebruikersprofielen en Mapomleiding toe.
Als de computer niet een van de primaire computers van de gebruiker is, wordt het lokale gebruikersprofiel in cache geladen (indien aanwezig) of wordt er een nieuw lokaal profiel gemaakt. Daarnaast verwijdert Windows eventuele omgeleide mappen volgens de verwijderingsactie die is opgegeven in de eerder toegepaste groepsbeleidinstelling in de configuratie van de lokale Mapomleiding.
Zie Primaire computers implementeren voor Mapomleiding en zwervende gebruikersprofielen voor meer informatie
Hardwarevereisten
Mapomleiding, Offlinebestanden en Zwervende gebruikersprofielen vereisen een x64- of x86-computer en worden niet ondersteund door Windows op ARM-computers (WOA).
Softwarevereisten
Als u primaire computers wilt aanwijzen, moet uw omgeving aan de volgende vereisten voldoen:
Het AS DS-schema (Active Directory Domain Services) moet worden bijgewerkt met Windows Server 2012 schematoevoegingen (bij de installatie van een Windows Server 2012-domeincontroller wordt het schema automatisch bijgewerkt). Raadpleeg Adprep.exe-integratie en Running Adprep.exe (Engelstalig) voor meer informatie over het bijwerken van het AD DS-schema.
Op de clientcomputers moet Windows 8 of Windows Server 2012 worden uitgevoerd. Daarnaast moeten de computers lid zijn van de Active Directory Domain Services (AD DS) die u beheert.
Zie ook
Zie de volgende bronnen voor aanvullende informatie.