Netwerkapparaten en -gegevens weergeven in Operations Manager

De weergave Dashboard Netwerksamenvatting biedt een overzicht van belangrijke gegevens voor de knooppunten en interfaces van het netwerk. Een knooppunt kan elk apparaat zijn dat is verbonden met een netwerk. Knooppunten kunnen swiches, routers, firewalls, netwerktaakverdelers of andere apparaten in het netwerk zijn. Een interface is een fysieke entiteit waarmee netwerkverbindingen worden gemaakt, zoals een poort.

Gebruik de weergave Dashboard Netwerksamenvatting om de volgende informatie te bekijken:

• Knooppunten met de traagste reactie (ICMP-ping)

• Knooppunten met het hoogste CPU-gebruik

• Interfaces met het hoogste gebruik

• Interfaces met de meeste verzendfouten

• Interfaces met de meeste ontvangstfouten

• Knooppunten met de meeste waarschuwingen

• Interfaces met de meeste waarschuwingen

U kunt een bepaalde knooppunt- of interfacenaam selecteren in de weergave Dashboard netwerksamenvatting en vervolgens bijbehorende taken selecteren in het deelvenster Taken, zoals het openen van de weergave Dashboard Netwerkknooppunt en de weergave Dashboard Netwerkinterface.

Een knooppunt kan elk apparaat zijn dat is verbonden met een netwerk. Knooppunten kunnen swiches, routers, firewalls, netwerktaakverdelers of andere apparaten in het netwerk zijn. Gebruik de weergave Dashboard Netwerkknooppunt om de volgende informatie te bekijken:

• Omgevingsweergave van het knooppunt

• Beschikbaarheidsstatistieken van het knooppunt in de afgelopen 24 uur, 48 uur, 7 dagen of 30 dagen

  Notitie

  De perioden die niet zijn bewaakt, worden beschouwd als beschikbaar in de beschikbaarheidsstatistieken.

• Knooppunteigenschappen

• Gemiddelde reactietijd van het knooppunt

• Processorgebruik van het knooppunt in de afgelopen 24 uur

• Huidige status van de interfaces op het knooppunt

• Waarschuwingen die zijn gegenereerd door dit knooppunt

• Waarschuwingsdetails

Een interface is een fysieke entiteit waarmee netwerkverbindingen worden gemaakt, zoals een poort. Standaard bewaakt Operations Manager alleen poorten die zijn verbonden met een ander apparaat dat wordt bewaakt. Poorten zonder verbinding worden niet bewaakt. Gebruik de weergave Dashboard Netwerkinterface om de volgende informatie te bekijken:

• Verzonden en ontvangen bytes in de afgelopen 24 uur

• Verzonden en ontvangen pakketten in de afgelopen 24 uur

• Interface-eigenschappen

• Verzonden en ontvangen fouten en verwijderingen in de afgelopen 24 uur

• Gebruikspercentage van de netwerkinterface

• Waarschuwingen die zijn gegenereerd door deze interface

• Waarschuwingsdetails

Gebruik de weergave Dashboard Netwerkomgeving om een diagram weer te geven van een knooppunt en alle knooppunten en agentcomputers die zijn verbonden met dat knooppunt. De weergave Dashboard Netwerkomgeving toont één verbindingsniveau (ook wel hop genoemd). U kunt de weergave configureren om maximaal vijf verbindingsniveaus weer te geven. Het diagram toont de status van de knooppunten en de status van de verbindingen tussen de knooppunten.

In de omgevingsweergave ziet u de relatie tussen netwerkapparaten en de Windows-computers en andere netwerkapparaten die hiermee zijn verbonden. Deze logica wordt uitgevoerd door de netwerkadapter op de agentcomputer te relateren aan het netwerkapparaat waarmee de adapter is verbonden. Hierdoor moet de netwerkadapter worden gedetecteerd om deze relatering te laten plaatsvinden. U kunt de gedetecteerde netwerkadapters bekijken door een nieuwe weergave te maken of exemplaren van de klasse Computernetwerkadapter weer te geven in de weergave Gedetecteerde inventaris.

Bewerkingen die u kunt uitvoeren in de omgevingsweergave:

• Selecteer een knooppunt of verbinding om details voor dat knooppunt of die verbinding te bekijken in de weergave Details.

• Wijzig de verbindingsniveaus die in het diagram worden weergegeven door een nieuwe waarde voor Hops te selecteren op de werkbalk.

• Schakel het selectievakje Computers weergeven in om naast netwerkapparaten ook agentcomputers op te nemen in de weergave.

• Selecteer een knooppunt in de omgevingsweergave. Klik op de optie om het dashboard Netwerkknooppunt te openen in het deelvenster Taken.

• Selecteer een apparaat en klik op Omgevingsweergave om het centrale apparaat van de weergave te wijzigen.