Clusters bewaken met Operations Manager

Dit onderwerp legt uit hoe u System Center 2012 – Operations Manager gebruikt om computers te bewaken die deel uitmaken van een clusterconfiguratie. Raadpleeg de handleiding voor het management pack dat u gebruikt, bijvoorbeeld Windows Server 2003 Cluster Management Pack Guide (Handleiding voor het Windows Server 2003 Cluster Management Pack) of Windows Server Failover Cluster Management Pack Guide (Handleiding voor het Windows Server Failover Cluster Management Pack) voor informatie over het bewaken van clusteringservices.

Voer de volgende stappen uit als u computers in een cluster wilt bewaken:

1. Installeer een agent op alle clusterknooppunten (computers).

2. Schakel een agentproxy op alle clusterknooppunten in. Zie Het configureren van een Proxy voor zonder agent bewaking voor meer informatie.

In de werkruimte Beheer worden clusterknooppunten weergegeven in Door agent beheerd en wordt het cluster weergegeven in Zonder agent beheerd. Het cluster wordt weergegeven als "niet bewaakt" tenzij een management pack monitors bevat die specifiek op het clusterobject zijn gericht. De agent op het actieve clusterknooppunt neemt alle bewaking voor zijn rekening. Als een storing in het knooppunt optreedt, neemt de agent op het clusterknooppunt dat als failover fungeert de bewaking over, maar de agent op het failoverknooppunt weet niets van wat de agent op het andere knooppunt in een eerder stadium heeft bewaakt, zoals waarschuwingen, statuswijzigingen, enzovoort. De agents zijn onafhankelijk.

Wanneer u virtuele servers in een cluster bewaakt, moet u agents op de clusterknooppunten implementeren, deze zo configureren dat ze als een proxyserver worden beheerd en de virtuele servers vervolgens bewaken zoals u een beheerde computer zonder agent zou bewaken.

Het management pack voor het Windows Server-besturingssysteem voorziet in detectie en bewaking van gedeelde clustervolumes.